× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 387  Monica van Thagaste

Info afb.

Monica van Thagaste, Ostia, Italië; moeder Augustinus & weduwe; † 387.
Feest 9 (verheffing relieken)[357verna44*] & 20 april [200] & 4 mei (vooravond van Augustinus' bekering)[357verna89*] & 27 augustus (vooravond Augustinus).

Geschiedenis
Monica werd in 332 geboren in de Numidische plaats Thagaste, gelegen in het huidige Algerije. Zij was een dochter van christelijk ouders. Op 18-jarige leeftijd werd zij - zoals toen de gewoonte was - uitgehuwelijkt aan Patricius. Hij hield het bij de traditionele Romeinse goden. Van karakter was hij driftig en eigenzinnig. Pas vlak voor zijn dood in 371 zou hij zich tot het christendom bekeren, ongetwijfeld door Monica's onophoudelijk gebed. Monica schonk hem drie kinderen onder wie Augustinus, de latere heilige en kerkvader.

Zij probeerde haar kinderen vertrouwd te maken met de christelijke levensopvatting en de daarbij behorende deugden. Maar juist bij Augustinus, haar meeste getalenteerde kind, moet ze constateren dat hij het karakter van zijn vader had geërfd. Later zal Augustinus in zijn boek 'Confessiones' (= Belijdensissen) zelf over zijn jongelingsjaren vertellen. Tijdens zijn studies tot redenaar (destijds de baan om hogerop te komen in de maatschappij) deed hij alles wat christenen niet zouden moeten doen; hij ging om met slechte vrienden en zocht zijn levensgeluk bij filosofieën die veel spectaculairder waren dan die van zijn moeder. Vooral de boerse en rauwe verhalen uit het Oude Testament konden volgens hem nog niet in de schaduw staan van de fijnbesnaarde gedachten van de Griekse en Romeinse filosofen.

Monica leed daar onder. Eens kwam er een christelijke bisschop op doorreis door het woonplaats. Zij stortte haar hart bij hem uit en bezwoer hem dat hij eens met haar zoon moest praten: hij zou de goede antwoorden op de scherpzinnige redeneringen van haar zoon wel weten. Maar die bisschop had allang begrepen dat Augustinus op dat moment juist genoot van zijn levensopvatting: daar zou zelfs een vreemde bisschop niets aan kunnen veranderen. Vermoeid door haar drammerige aanhouden zei hij tenslotte: "Een kind van zoveel tranen kan niet verloren gaan."
Augustinus ontvluchtte zijn moeder, zijn woonplaats en zijn wereld en stak over naar Italië om daar carrière te maken aan het keizerlijk hof als redenaar. Maar zijn moeder kwam achter hem aan, eerst naar Rome en vervolgens naar Milaan, waar het hof van de keizer op dat moment gevestigd was en waar haar zoon intussen leraar was geworden.

Intussen hadden al de filosofieën waarbij Augustinus zijn levensgeluk had gezocht, hem niets opgeleverd. Op zijn zoektocht naar een houvast in het leven ging hij regelmatig in de christelijke kerk naar de preken luisteren van de heilige († 397; feest 4 april) bisschop Ambrosius. Daar hoorde hij hoe Ambrosius juist schatten van filosofie en levensinzicht tevoorschijn wist te halen uit uit de door hem zo verachte verhalen van het Oude Testament. Uiteindelijk zal hij zich na een lang en heftig innerlijk verzet laten dopen. Dit alles natuurlijk tot grote vreugde van zijn moeder met wie hij zich verzoende. Nu haar hartenwens was vervuld, besloot zij naar huis in Afrika terug te gaan. Augustinus reisde met haar mee. In Rome's havenstad Ostia overleed zij. Hierover vertelt Augustinus uitvoerig:

'Toen nu de dag ophanden was dat zij heen zou gaan uit dit leven - een dag die U bekend was, maar waar wij nog niet van wisten - waren de dingen zo gelopen - door U, naar ik geloof, op uw verborgen wijze aldus geregeld - dat zij en ik, alleen, aan een venster geleund stonden, vanwaar men uitzag over de binnentuin van het huis dat ons herbergde, daar in Ostia aan de Tiber, waar wij, ver van alle drukte na de spanning van een lange reis, krachten verzamelden voor de tocht over zee. Wij stonden daar dus met ons beiden alleen te praten, een heerlijk gesprek: wij vergaten wat voorbij was en reikten naar wat voor ons lag, en samen vroegen wij ons af bij de aanwezige waarheid, die Gij zijt, hoe het zou zijn: het eeuwig leven van de heiligen, dat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, en dat in het hart van de mens niet is opgekomen [-].
[Confessiones IX, X, 23; vertaling Gerard Wijdeveld]

Met zijn oudere broer Navigius is Augustinus aanwezig bij het stervensproces van hun moeder Monica:  ‘Terwijl ze ziek lag, verloor ze op een dag het bewustzijn en lag gedurende korte tijd buiten kennis. Wij snelden toe, maar zij kwam spoedig weer bij, en toen ze mij en mijn broer aan haar bed zag staan, zei ze tegen ons op de toon van iemand die een vraag stelt: ‘Waar was ik?’ Vervolgens keek ze ons aan, die verbijsterd stonden van droefheid, en ze zei: “Jullie moeten je moeder hier begraven.” Ik bleef zwijgen en trachtte mijn tranen te weerhouden. Mijn broer daarentegen zei iets, waardoor hij de wens uitsprak dat ze niet in den vreemde, maar in haar vaderland zou sterven, alsof dat gelukkiger zou zijn. Toen zij dat hoorde, kreeg haar gezicht een verontruste uitdrukking en keek zij hem afkeurend aan, omdat hij zoiets dacht. Vervolgens wendde ze haar blik naar mij en zei: “Hoor eens wat hij zegt.” En kort daarna zei ze tot ons beiden: “Begraven jullie dit lichaam maar waar het uitkomt; laat de zorg daarover jullie niet hinderen; één ding vraag ik jullie slechts: dat jullie bij het altaar van de Heer mij gedachtig zijn, waar jullie ook zullen zijn.” En nadat ze deze gedachte met de woorden die ze ter beschikking had tot uiting had gebracht, zweeg ze en onderging de kwelling van haar verergerde ziekte.’
Vervolgens verbaast Augustinus zich erover dat zij zo van gevoelen veranderd was. Vroeger was zij vooral bezorgd geweest dat zij naast haar man Patricius begraven zou worden. Zij hadden het samen goed gehad; dat moest door een gemeenschappelijk graf bevestigd worden. Ze had naast haar man een plek laten reserveren. Nu haar dood naderde, was dat opeens niet belangrijk meer.

Naderhand hoorde ik ook dat zij tijdens ons verblijf in Ostia op een dag al met enkelen van mijn vrienden, waar ikzelf niet bij was, in moederlijke vertrouwelijkheid had zitten praten over de geringschatting voor dit leven en de weldaad van de dood; die vrienden, verbaasd over zoveel mannelijke kracht in een vrouw - een kracht die haar door U gegeven was - hadden haar toen gevraagd of zij er niet tegen opzag haar lichaam op een plaats achter te laten die zo ver van haar eigen stad verwijderd was. 'Voor God', antwoordde zij hun, 'is niets ver weg, en ik hoef niet bang te zijn dat Hij op het eind van de wereld de plek niet vindt waar Hij mij ten leven moet wekken!'

Zo is dan op de negende dag van haar ziekte, in het zesenvijftigste jaar van haar leven en in het drieëndertigste jaar van het mijne, die godvruchtige en vrome ziel van haar lichaam gescheiden.'
[Confessiones IX, XI, 28; vertaling Gerard Wijdeveld]

Verering & Cultuur
In 1162 werden haar relieken overgebracht naar het augustinessenklooster van Arrouaise bij Arras. Op 9 april 1430 werd haar stoffelijk overschot plechtig overgebracht naar Rome; daar werd zij tot de eer der altaren verheven en naast haar zoon bijgezet in de kerk van San Agostino, gelegen bij de Piazza Navona. Dat gaf een nieuwe opleving aan haar verering.

Het concilie van Trente (1570) bepaalde haar feestdag op 4 mei, de dag voordat Augustinus' bekering werd gevierd: die stond op 5 mei; sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1970) staat het op de vooravond van Augustinus: 27 augustus.

Zij is patrones van Santa Monica (Californië); van moeders en moederbonden, christenvrouwen en christelijke echtgenotes; van de Keulse 'gordelbroederschappen' (= religieuze gemeenschappen die een gordel dragen); ook wordt haar voorspraak ingeroepen voor het zielenheil van kinderen die verkeerde wegen gaan.

Frankrijk
In Bourgondië wordt zij op verschillende plaatsen aangeroepen ter bescherming tegen de hagel; dit nadat het plaatsje Germolles-sur-Grosne te lijden had gehad onder een gigantische hagelbui en zich vervolgens aan de bescherming van de heilige Monica had toevertrouwd. Hier en daar werd Sint-Monica - 4 mei - er zelfs gevierd als zondag: eerst naar de kerk, dan verder vrij.

Nederland
In de stad Utrecht werd in de vorige eeuw een kerk gebouwd ter ere van Monica (thans deelt zij de parochie met Nicolaas); daarnaast bestaat er ook nog een Monica-kapel. De stad Delft heeft een bejaardenhuis dat aan Monica is toegewijd (heeft dat te maken met de aanwezigheid van augustinessen destijds?); ook Esch in Noord-Brabant heeft een bejaardenhuis Monica.

Ze wordt afgebeeld als matrone, het hoofd vaak bedekt met een (zwarte) sluier wat duidt op haar levensstaat als weduwe in gesprek met haar zoon; ook wel als augustines of met rozenkrans en (gebeden)boek: verwijzing naar haar niet aflatende gebed dat haar zoon het goede spoor vindt in zijn leven).

[000; 000»Augustinus; 103; 107; 108; 109p:289(†Aug.naar school); 111p:448.449; 111a; 122; 127»Monique; 132/2p:59; 149/2p:181.184; 156nr37; 193p:170; 200; 204p:30; 229p:445(graf); 233p:537; 282p:105; 293p:166; 300p:324»Monique; 320p:222; 328p:259; Lin.1999; Dries van den Akker s.j./2007.07.12]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen