× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1824  Anna-Katharina Emmerich

Info afb.

Anna-Katharina Emmerich, Dülmen, Westfalen, Duitsland; mystica & gestigmatiseerde; † 1824.

Feest 9 februari.

Zij werd op 8 september 1774 geboren in het dorpje Flamske bij Coesfeld. Zewas van het begin af aan zo zwak dat men haar een korte levensverwachting toedichtte. Haar ouders waren arme boeren en ondanks haar delicate gezondheid hielp zij mee het vee te hoeden of het land te bewerken.

Reeds als kind had ze visioenen, overigens zonder het zelf te beseffen. Onbevangen vertelde zij hoe Jezus, engelen en heiligen met haar kwamen spelen. Zij meende dat iedereen zulke ervaringen had. Al gauw leerde zij dat het verstandiger was zulke dingen niet hardop te zeggen…

Voortdurend had ze Jezus en de gebeurtenissen uit het evangelie voor ogen; ze beleefde ze alsof ze er zelf bij was. Ze nam zich voor alles te doen wat ze Jezus zag doen; ze wilde Hem vooral navolgen in zijn naastenliefde. Zij verlangde ernaar het klooster in te gaan, maar de kloosters waren zelf te arm, en zij kon geen bruidschat meenemen, want die had ze eenvoudig niet. Weliswaar verdiende ze intussen zelf de kost met naaiwerk, maar omdat ze steeds Jezus voor ogen had, gaf ze alles wat ze teveel had, meteen weer weg.

Uiteindelijk werd ze in 1803 toegelaten tot het augustinessenklooster Agnetenberg in Dülmen bij Münster. Dat was mogelijk geworden, omdat een meisje dat mooi orgel kon spelen beloofde in te treden op voorwaarde dat Anna-Katharina ook mee mocht komen…

Eind 1812 vertoonden zich voor het eerst de stigmata (= Jezus’ kruiswonden aan handen, voeten en zij) in haar lichaam. Toen een zuster van haar communiteit buiten het klooster haar mond voorbij praatte, wist binnen de kortste keren de hele omgeving ervan en kwamen vanaf dat moment allerlei mensen op haar af: medici om haar te onderzoeken, begeleiders die het beste met haar voor hadden, en doodgewone nieuwsgierigen.

Een van de weinige mensen die zij aan haar bed vertrouwde, was de Duitse dichter Clemens Brentano. Hij schreef op wat zij met haar innerlijk oog te zien kreeg. Het resulteerde in drie boeken ‘Das bittere Leiden unseres Herrn Jesu Christi’ uit 1833, ‘Das Leben der heiligen Jungfrau Maria’ uit 1852, en ‘Das Leben unseres Herrn und Heilandes Jesu Christi’ dat in 1858-1860 verscheen in drie delen.

Om enig idee te hebben van de inhoud van haar visioenen, beperken we ons tot wat zij te vertellen heeft over enkele lotgevallen uit het leven van Maria. Ze zijn verbluffend concreet en precies, en laten zich wonderwel inpassen in de tot nu toe bekende historische gegevens. Waar nuttig zullen we er in kleinere letter - enkele verklarende opmerkingen bij plaatsen. Op 13 augustus 1822 vertelt zij:

"Na de hemelvaart van Christus woonde Maria nog drie jaar in Sion (= Jeruzalem), drie jaar in Bethanië en negen jaar in Efese, waar Johannes haar naartoe had gebracht, kort nadat de Joden Lazarus en zijn zusters over zee weggezonden hadden."

Er bestaat inderdaad een legendarische overlevering dat ook Lazarus met zijn beide zussen Martha en Maria en in gezelschap van nog een aantal personen rond het jaar veertig door de joden in een stuurloos bootje de zee op werden gejaagd. Als we de gegevens van Anna Katharina willen inpassen, moeten we het jaartal enigszins vervroegen: rond 39. Het vaartuigje zou - aldus de legende - schipbreuk geleden hebben op de Zuid-Franse kust van de Provence. Daar heeft o.a. het plaatsje Saintes-Maries-de-la-Mer zijn naam aan te danken. De opvarenden werden gered door een zigeunerin Sara. Dit feit wordt tot op de dag van vandaag elk jaar uitbundig met processies gevierd op 24 en 25 mei. Lazarus evangeliseerde met zijn beide zussen de omgeving. Vandaar dat hij begraven ligt te Autun in de beroemde naar hem genoemde kathedraal St-Lazare; Maria Magdalena ligt in de nog meer beroemde, prachtige romaanse pelgrimskerk Sainte-Madeleine te Vézelay en Martha is begraven in het nabijgelegen Tarascon. Maar dit terzijde.

"Maria woonde niet in Efese zelf, maar in de streek waar verscheiden vrouwen, bekenden van Maria, zich eerder gevestigd hadden."

Dit is niet onmogelijk, maar er is bij mijn weten geen enkele oude bron, die ons nader informeert.

"De woning van Maria lag, als men uit Jeruzalem komt, ongeveer drie en een half uur van Efese op een heuvel aan de linkerkant. Toen Johannes de Heilige Maagd hier naartoe bracht, na een huis voor haar te hebben gebouwd, woonden in die streek reeds verscheidene christelijke gezinnen en vrome vrouwen, sommigen in ondergrondse grotten, die zij bewoonbaar hadden gemaakt met eenvoudige houten betimmeringen, en anderen van hen in schamele tenten en hutten. Zij waren hier naartoe gevlucht wegens een hevige vervolging."

Aangenomen dat dit alles zich nog steeds goed laat inpassen binnen de ons bekende historische kaders, dan zou het dus gaan om de vervolgingen na Stefanus' dood, nog vóór Herodes Agrippa aan de macht kwam. Stellen wij immers het jaar van Jezus' heengaan op 33, dan zou Maria zes jaar later het land verlaten hebben: in 39.

"Omdat zij de grotten en holen als schuilplaats gebruikten, zoals deze door de natuur ontstaan waren, lagen deze onderkomens meestal niet verder dan een kwartier gaans van elkaar en de hele nederzetting leek wel een verspreid dorp."

Iets verder landinwaarts, in Anatolië, bestaan nog van dergelijke grotwoningen.

"Alleen het huis van Maria was van steen. Achter dit huis was een smal pad naar de top van de berg, vanwaar men over de heuvels en de bomen heen Efese kon zien en de zee met haar vele eilanden. Deze plek leek dichter bij de zee te liggen dan Efese dat een paar uur van de kust afligt.

Daar dichtbij is een kasteel waar een afgezette koning woont. Johannes kwam er dikwijls en hij heeft hem ook bekeerd. Deze plaats werd later de zetel van een bisdom."

Over welke plaats het hier gaat, is niet duidelijk. Of het zou Selçuk moeten zijn? In ieder geval bevestigt de zieneres, dat Johannes het evangelie verkondigde in de omgeving van Efese. Dat vertelt ook de kerkhistoricus uit de 3e eeuw, Eusebius.

"Tussen de woning van de H. Maagd en Efese slingerde zich een wondermooie beek. De H. Maagd woonde hier alleen met haar dienstmaagd, die zorgde voor het weinige benodigde voedsel. Zij leefden zeer rustig en in de grootste vrede. Er was daar geen man in huis. Dikwijls kwamen de apostelen en hun leerlingen haar op hun reizen bezoeken."

Tot zover Anna Katharina Emmerich, die overigens geen enkele scholing bezat. Hoewel deze verhalen dus wetenschappelijk gesproken zonder waarde zijn, spreekt ook een man als Godfried Bomans er zijn verwondering over uit, dat deze vrouw zoveel bijzonderheden kende uit het leven van Jezus en Maria, die in haar tijd nog volkomen onbekend waren, maar zich uitstekend lieten inpassen in bestaande overleveringen. Daarnaast zijn er een aantal in de loop van de afgelopen twee eeuwen door historisch onderzoek bewaarheid.

Ontdekking Maria' huisje ("Meryem Ana Evi")
Het meest spectaculair is de vreemde ontdekking van Maria's huisje. In 1881 was de Parijse priester Julien Gouyet zo gefascineerd door de beschrijvingen van Anna Katharina Emmerich, dat hij zelf polshoogte wilde gaan nemen. Bij zijn terugkomst meldde hij enthousiast, dat hij het huisje van Maria inderdaad gevonden had. Niemand geloofde het en schonk er verder enige aandacht aan.
Tien jaar later gingen vier katholieken uit het nabijgelegen Izmir - twee paters lazaristen en twee leken - na lezing van Anna Katharina's geschriften op onderzoek uit. Vanuit Kusadasi besloten zij haar boek als gids te gebruiken. In een tabaksveld vroegen ze een boerenvrouw om water. Ze verwees hen naar 'de put bij het klooster'. Het bleek een zwaar vervallen bouwsel te zijn.... met een berg erachter, en de zee in de verte; exact volgens Anna Katharina's beschrijving.
Voor alle zekerheid gingen ze nog de andere omringende heuveltoppen na, maar behalve die van het huis was er geen vanwaar je tegelijk de zee en de stad Efese kon zien! Ze hadden Maria's huisje gevonden.
Sinds ruim honderd jaar is Maria's huisje een drukbezochte bedevaartplaats voor moslims en christenen. Er komen per jaar meer dan honderdduizend bezoekers. In 1967 werd het heiligdom bezocht door paus Paulus VI en in 1989 door paus Johannes Paulus II.
Bij historisch onderzoek bleek dat de muren goeddeels stamden uit de 6e en 7e eeuw, maar dat er sporen te vinden waren uit de eerste eeuw.

Op 19 april, Goede Vrijdag, van het jaar 1819 braken alle wonden open en bloedden hevig. In datzelfde jaar zij van 7 tot 29 augustus nauwkeurig door een team van artsen en natuurwetenschappers onderzocht. Zij kwamen tot de slotsom dat wat zij waarnamen niet op wetenschappelijke wijze was te verklaren, en dat zij uitsloten dat er bedrog in het spel was. Op Goede Vrijdag van het jaar daarop, 30 maart 1820, bloedden haar wonden weer. In 1821 en 1822 bloedden ze niet op Goede Vrijdag, maar op 30 maart, de dag waarop Christus’ lijden, historisch gesproken, had plaats gevonden.

Op 27 januari 1824 ontving ze het sacrament van de stervenden; ze stierf op 9 februari. Na haar dood wilde een Nederlandse arts haar lichaam kopen om er onderzoek op te doen. Het gerucht ging dat het al uit het graf gestolen was. Zeven weken nadien wilde men zekerheid en maakte het graf open om te zien wat er waar was van de geruchten. Men trof een volkomen gaaf en onaangetast lichaam aan. Men beschouwde het als het zoveelste teken van de bijzondere genaden die haar ten deel waren gevallen.


Bronnen
[000; 103; 122; 162:295; 163:209; 340p:49; 500; Dries van den Akker s.j./2007.12.11]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen