× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1009  Bruno van Querfurt

Info afb.

Bruno (vormnaam Bonifatius) van Querfurt osb.carm., Kolno, Pruisen; bisschop & martelaar; † 1009.

Feest 14 februari & 9 maart & 19 juni & 15 oktober.

Hij werd in 976 geboren te Querfurt en stamde uit een geslacht dat sinds de 10e eeuw de burcht van Querfurt bewoonde; de burcht wordt ook genoemd Curnfurdeburg of Quernvordiburch: naar de naam te oordelen een burcht gebouwd bij een voorde (= doorwaadbare plaats op zandgrond) door een riviertje dat Curn of Quern werd genoemd. De kronikeur Thietmar van Merseburg († 1018) schrijft: ‘Onder mijn leeftijdgenoten en schoolkameraden [aan de domschool te Magdeburg] had je een zekere Brun. Hij kwam uit een familie van aanzien, maar door Gods genade en uitverkiezing stak hij boven de andere kinderen en familieleden van heer Brun uit. Zijn eerbiedwaardige moeder Ida hield veel van hem en deed hem op school bij de filosoof Geddo. Zijn vader heette Brun: voor mij een vriend door familiebanden, en voor iedereen een medemens door zijn betrouwbaarheid.’

Over Bruno’s tijd op de domschool schrijft Thietmar: ‘Hij bad altijd: ’s morgen voor hij het internaat verliet om naar school te gaan, of om van zijn vrije tijd te genieten, en hij bad, als wij speelden. Hij zorgde ervoor altijd ergens mee bezig te zijn. Zo groeide hij stilletjes tot volwassenheid.’ We hebben het over een jongen van ongeveer twaalf tot twintig jaar.

In 995 werd hij kanunnik aan de St-Mauritiusdom van Magdeburg. Kort daarop werd hij door keizer Otto III († 1002) naar het hof gehaald. ‘Wie de rijzige gestalte van de jonge geestelijke zag en zijn buitengewone geestesgaven kende, kon voorzien dat hij tot de groten der aarde zou gaan behoren. Maar omdat hij bezield werd door andere idealen, zou zijn toekomst een andere wending nemen dan men had mogen verwachten.’

In het jaar dat Adalbert van Praag de marteldood stierf, 997 (feest 23 april), deed Bruno zijn intrede aan het hof van de keizer. ‘Het leek haast alsof Otto hem tot opvolger van zijn gedode vriend had uitverkoren. Zo zeer zocht hij troost bij zijn jonge hofkapelaan. Tegelijk bracht de keizer God lof dat Hij aan de tijd waarin hij leefde, een martelaar gegeven had en Adalbert door zo’n roemrijke dood tot zich had geroepen.’  Toen Otto in het najaar van datzelfde jaar aan zijn Italiëreis begon, was Bruno erbij. ‘De gevechten om Rome vervulden hem dusdanig met afkeer dat hij zich van de politiek afkeerde en zich terugtrok in het klooster op de Aventijn, hetzelfde klooster overigens, waar destijds ook Adalbert had gezeten.’ Bruno was er gedwongen getuige van geweest hoe tegenpaus Johannes van Piacenza († 998), toegetakeld aan oren, ogen en neus tot hilariteit van het volk op een ezel door de straten van Rome was rondgereden. Hij had moeten aanzien hoe legerleider Crescentius op het dak van de Engelenburcht onthoofd werd en hoe zijn lijk aan zijn voeten aan een galg werd opgehangen. Allebei ooit machtige mannen. De vergankelijkheid van deze wereld had niet beter in beeld gebracht kunnen worden.

Het jaar daarop ontmoette hij de beroemde monnik en kluizenaar Romualdus († 1027; feest 19 juni). Toen deze in 1001 te Ravenna een nieuwe monniksgemeenschap oprichtte, sloot Bruno zich daarbij aan, en noemde zich Bonifatius. Als Petrus Damiani († 1072; feest 21 februari) in 1037 hun leven beschrijft, zegt hij: ‘De omgeving daar was zompig, moerassig en ongezond. Elk verrichtte een handwerk: de een maakte lepels, de ander knoopte netten of vlocht manden. Zo zorgden ze voor hun schamel levensonderhoud. Meestal gingen ze blootsvoets. Maar degene die hen allen overtrof in heilige levenswandel was Bonifatius’, onze Bruno dus.

Maar Bruno zou er niet lang blijven. Hij werd bezield door het ideaal om zijn gedode vriend Adalbert na te volgen en er als missionaris op uit te trekken. Met het oog daarop begon hij zich de Slavische talen eigen te maken. Intussen stierf op 23 januari 1002 keizer Otto in Paterno, een bergburcht. Prompt braken er opstandjes uit. Met moeite kon men hem over de Alpen naar Aken overbrengen. Bruno schrijft zelf over hem: ‘In een tijd dat men hem gering achtte, is hij in een kleine burcht gestorven. Nadat hij veel goeds gedaan had, begaf  hij zich op dwaalwegen. Alles draaide bij hem om Rome. Met geld en eerbetoon had hij het weer op de kaart gezet. In zijn kinderlijke verlangen hoopte hij er te kunnen blijven en de stad in zijn oude glorie te kunnen herstellen. Daarin bestond zijn zonde. Zijn vaderland Duitsland, dat het hart kan doen gloeien: hij wilde er niet meer naar terug. Aan zijn zijde sneuvelden zijn kapelaan, de bisschop en de graaf, een enorm aantal onderdanen in zijn dienst, vele ridders: de besten van zijn volk… Die hele heerschappij: ze dient eigenlijk tot niets! En die vermaledijde rijkdom, en dat leger dat hij zich in groten getale om zich heen verzameld had, al evenmin. Speer en zwaard konden hem niet voor de dood behoeden.’

Nu ging Bruno naar de paus om van hem zijn zending te ontvangen. Hij maakte er een boetetocht van, ging blootsvoets, at het hoogstnoodzakelijke en zong de hele weg psalmen. Silvester  ii († 1003) wijdde hem tot aartsbisschop; hij was op dat moment achtentwintig jaar oud.

Hij trok als missionaris naar Hongarije en Rusland. Vier jaar later gaf hij gevolg aan zijn hartenwens: de bekering van de Pruisen. Daar had zijn vriend Adalbert van Praag in 997 immers zijn leven voor gegeven. Hij wist koning Nethimer van Pruisen tot Christus te brengen. Hij smaakte het genoegen de vorst te kunnen dopen, en met hem dertienhonderd onderdanen. Maar diens broer wilde er niets van weten en verbood Bruno te preken onder zijn mensen. Daar wenste Bruno zich echter niets van aan te trekken. Prompt werd hij gevangen genomen, tezamen met achttien gezellen. Zo werden zij reeds na enkele weken missiearbeid in Pruisen onthoofd. Men is niet zeker van de precieze dag: volgens sommigen was het 14 februari; anderen menen 9 maart.

Verering & Cultuur
Hoezeer hij ook in ere werd (en wordt?) gehouden blijkt uit het feit dat er 1910 voor hem in de plaats Lötzen een gedenkteken werd opgericht met het opschrift: ‘Voor de moedige Duitse missionaris die als eerste voorvechter voor Christus en zijn Koninkrijk in Masuren met achttien gezellen de marteldood stierf: de edele Bruno van Querfurt. Tot eervolle gedachtenis. De evangelische gemeente van Lötzen. 1910.’

Patronaten
Hij is patroon van Pruisen.


Bronnen
[Bri.1953; Cos.1951; Hih.1987p:61:03.09); Kie.1988p:40; S& S.1992; Süt.1941; Dries van den Akker s.j./2010.04.03]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen