We schrijven het jaar 1858. Ergens in Zuid-Frankrijk komt halverwege de maand februari een 14-jarig herderinnetje bij de pastoor met het verhaal dat zij verschijningen krijgt van ‘een vrouwe’. Het meisje heet Bernadette en is een dochter van een werkeloze molenaar. Ze helpt mee de kost te verdienen door schapen te hoeden. Op school kan ze niet goed meekomen. Ze krijgt het bijvoorbeeld niet voor elkaar de standaardantwoorden op de catechismusvragen uit haar hoofd te leren. De pastoor wil niet onvriendelijk zijn: ‘Vraag maar eens naar haar naam.’ Het meisje komt terug met de mededeling dat de vrouwe heeft gezegd: ‘Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis’ (‘La Conception Immaculée’). Door dit antwoord verandert de pastoor van houding. Het was volkomen onwaarschijnlijk dat dit meisje zo’n ingewikkelde titel zelf had bedacht. Vier jaar eerder had paus Pius IX Jezus’ moeder Maria officieel uitgeroepen tot ‘Onbevlekte Ontvangenis’. Hier ligt het begin van Lourdes als Mariabedevaartsoord.
Geloofsmysterie
Wat wordt bedoeld met Maria’s Onbevlekte Ontvangenis? Het geloofsgegeven dat Maria vanaf het eerste moment van haar bestaan in de moederschoot (‘ontvangenis’) vrij van zonde was; dus ook vrij van erfzonde. Louter op basis van het feit dat zij was uitverkoren om later de moeder van de Heer te worden. Die moest natuurlijk vanuit een zondevrije schoot ter wereld worden gebracht.
Onder theologen was de kwestie altijd zeer omstreden geweest. Augustinus († 430) was er niet uit gekomen. In de 11e, 12e eeuw stond het vraagstuk hoog op de agenda. De meerderheid stond er afwijzend tegenover. Zelfs een fervent Mariavereerder als Sint Bernardus († 1153) - die erom bad om met de moedermelk van Maria gevoed te worden om
daardoor des te meer gelijk te worden aan Jezus - betwijfelde of Maria zonder erfzonde was ontvangen. Waarom? Omdat Maria een gewoon mens was. Door te benadrukken dat zij zonder zonde was, kon de schijn gewekt worden dat zij de verlossing van de Heer niet nodig had gehad. Pas de Schot Duns Scotus († 1308) vindt hier een uitweg: Maria was wel degelijk onbevlekt ontvangen met het oog op haar latere uitverkiezing; zij was - om zo te zeggen - preventief verlost. Niet door eigen verdienste, maar uit pure genade.
Van liturgisch feest tot kerkelijk dogma
In de liturgie van de Oosterse Kerken stond het feest sinds 1166 officieel op de kalender op 9 december (9 maanden vóór Maria’s geboorte op 8 september). Het behoorde bij het verhaal van de ontmoeting van Maria’s toekomstige ouders, Joachim en Anna bij de Gouden Poort in Jeruzalem (zie aflevering 2: Maria’s Geboorte). Van daaruit kwam het via Zuid-Italië, dat nog onder Byzantijnse invloed stond, naar het westen. Sinds Duns Scotus schoof de inhoud steeds meer op naar Maria’s Onbevlekte Ontvangenis. Tot het in 1854 tot officieel dogma (leerstuk van de kerk) werd verklaard. Definitief geplaatst op 8 december.
Geest van de tijd?
Wat had de paus ertoe bewogen de onbevlekte ontvangenis van Maria, zo omstreden in de geschiedenis van de Kerk, alsnog tot dogma te verklaren?
Zouden de gebeurtenissen in de cultuur van de 19e eeuw van invloed zijn geweest? Het was de eeuw waarin de wetenschappen zo’n hoge vlucht namen dat zij pretendeerden straks alles te kunnen verklaren en God niet meer nodig zouden hebben. De eeuw van de industrialisatie, het opkomend socialisme, communisme, liberalisme; de eeuw dat de psychologie werd uitgevonden, de roep klonk om democratie en vrijheid van godsdienst. God en het heilige dreigden steeds meer te verdwijnen uit de cultuur. En die drong natuurlijk ook de Kerk binnen. Of moet ik zeggen: bezoedelde ook het kerkelijk denken en de kerkelijke cultuur? De roep om en het verlangen naar ongerepte zuiverheid van denken en geloven, van het goddelijke en het heilige: die roep werd binnen de kerk steeds luider. Straks wordt de paus onfeilbaar verklaard. Er moet immers iemand boven de partijen en het geharrewar staan die uit kan maken wat wel en wat niet in overeenstemming is met Gods bedoeling!
Is het dogma van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis geen echo van dat verlangen naar de in oorsprong ongerepte zuiverheid van ons christelijk geloof?
Persoonlijke noot
Het laatste jaar van mijn jezuïetenopleiding bracht ik door in Québec, Canada. Ik was door het opvanghuis voor zwervers en daklozen gevraagd om bij hen met Kerstmis de mis te komen opdragen. Mij werd verteld dat de mannen gewoon waren elke plechtigheid te besluiten met een loflied voor het Mariabeeld. Ik opperde dat misschien vandaag het stalletje passender zou zijn. Werd weggewimpeld. Een bedompte kerkruimte vol groezelige mannen. Een flink aantal wenste tevoren te biechten. Aan het eind van de viering zetten al die kerels zich in postuur voor het hagelwitte beeld van Maria Onbevlekte Ontvangenis. Zij zongen uit volle borst…, nee zij brulden uit de grond van hun ziel de hymne aan de zuivere Moedermaagd. Sinds die kerstavond heb ik geen moeite meer met het mysterie van Maria Onbevlekte Ontvangenis. In haar vereren wij wat God in ieder van ons ziet, ook…, ja eens te meer als het - hoe dan ook - niet goed zit bij ons: ‘Heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht,’ zoals Paulus het formuleert in zijn brief aan de Efesiërs. En ieder van ons weet in het puntje van onze ziel dat die woorden wáár zijn en overeen komen met ons diepste verlangen.