× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1794  Vier martelaressen van Cambrai

Info afb.

Vier Martelaressen van Cambrai (ook van Arras); Zusters van Liefde; † 1794.

Feest 26 juni.

De Franse Revolutie is een feit met de inname van de Bastille op 14 juli 1789. Al snel blijkt hoe anti-kerks deze beweging is en hoezeer ze gebeten is op geestelijken, kloosterlingen en zelfs gewone katholieke gelovigen. Op 2 november van hetzelfde jaar verklaart de wetgevende vergadering alle kerkelijke goederen tot staatseigendom. Van het ene moment op het andere zijn kerken en kloosters hun bezittingen en inkomsten kwijt: bezit van de staat! Zo was in Parijs juist de nieuwbouw klaar van de Sint-Genevièvekerk op de linkeroever. Ze verviel onmiddellijk aan de staat, en werd ingericht als de begraafplaats voor de helden uit de Franse geschiedenis. Wij kennen haar tot op de dag van vandaag als het Panthéon. Op 13 februari 1790 worden de religieuze geloften verboden.

Kloosters mogen geen nieuwelingen meer aannemen en kloosterlingen mogen zich van elke gelofte ontslagen achten en naar huis terugkeren, als zij dat verkiezen. Er worden dan ook naar alle kloosters boodschappers gezonden met het vriendelijke verzoek deze levenswijze op te geven, omdat ze niet in overeenstemming is met de menselijke Rede, welke toch met deze Revolutie de uiteindelijke overwinning had behaald.

Op 12 juli van datzelfde jaar vaardigt de volksvertegenwoordiging de beruchte Constitution Civile uit: deze houdt in dat de bisdompriesters zich in feite losmaken van de Paus en de Rooms-Katholieke Kerk: van nu af zullen bisschoppen en priesters op dezelfde democratische manier worden gekozen als hun volksvertegenwoordigers.

De Kerk was nu eenmaal niet een kwestie van buitenlandse inmenging, aldus de Revolutionaire regering, maar een zaak van het Franse volk zelf. Op 27 november 1790 wordt iedere geestelijke verplicht de eed af te leggen op de Constitution Civile: daarmee zou hij of zij de banden met de paus en de wereldkerk verbreken. Wie weigert, kon als bedreiger van de nationale vrede strenge straffen tegemoet zien: verlies van staatsburgerschap, hoge geldboetes, verbanning of nog erger... Verreweg de meesten weigeren; immers de eed afleggen was zo’n beetje hetzelfde als je geloofsovertuiging verraden. Velen die de eed weigeren, duiken onder, vooral in de grote steden. Intussen werden er van regeringswege 'goede' bisschoppen en priesters aangesteld. Daar moesten de trouwe leden van de Rooms-Katholieke geloofsgemeenschap niets van hebben. Ook voor hen werd het leven een stuk moeilijker. Er stond immers een beloning op het aanbrengen van ongehoorzame elementen. Dus hoe voorzichtig moest je niet zijn, wanneer je in je eigen huis gelegenheid bood voor het houden van clandestiene missen; of wanneer je een ondergedoken geestelijke verborg, of wanneer je in discussies openlijk bekende dat je het met de nieuwe lijn niet eens was. Verklikkers waren er overal.

Wie zijn hoop op de koning had gevestigd, komt bedrogen uit. Hij wordt met zijn gezin gevangen gezet op 9 augustus 1792. De dag daarna al wordt de monarchie officieel opgeheven; de macht komt bij een Commune, een nationale raad.

Daarmee begint een tijdperk van schrikbewind. In de tweede helft van de maand augustus worden de strafmaatregelen tegen de geestelijken die de eed weigeren almaar verscherpt. Op de 26e wordt vastgesteld dat eedweigeraars naar Zuid-Amerika moeten worden verbannen.

Intussen dendert de Revolutie door: er komt een andere tijdsindeling; er komt een officiële staatsgodsdienst ter ere van de Godin van de Rede; de kerken worden tempels van de godin Rede; op het altaar worden de katholieke beelden en symbolen verwijderd en vervangen door een beeld van Vrouwe Rede. Het is verboden er nog een andere godsdienst op na te houden. Huiszoekingen worden gedaan om erop toe te zien dat de onderdanen zich ook in hun privé-leven hieraan houden.

Zo werden ook de vier Zusters van Liefde van de kleine communiteit te Arras het slachtoffer. Deze zusters waren in de 17e eeuw gesticht door Vincentius a Paolo († 1660; feest 27 september) in samenwerking met Louise de Marillac († 1660; feest 15 maart). Ze waren herkenbaar aan hun wijd uitstaande kappen.

De zusters van Liefde uit Arras werden in 1792 gearresteerd en naar Cambrai overgebracht. Op dat moment was Marie-Madeleine Fontaine priorin. Zij was in 1723 te Étrépagny geboren. In 1748 was ze in ingetreden en sinds 1767 deed ze dienst als overste van de vestiging te Arras. Na twee jaar mensonterende gevangenschap werden de zusters naar de guillotine geleid. Op weg naar hun terechtstelling baden ze de rozenkrans en zongen ze het 'Ave Maris Stella'.

De andere drie waren:

(Marie-)Françoise Lanel, geboren in 1745;

(Marie-)Jeanne Gérard, geboren 1754;

(Marie-)Thérèse) Fantou, geboren te Miniac op 29 juni 1747.

Ze werden in 1920 tezamen met elf ursulinen van Valenciennes zalig verklaard.


Bronnen
[101a»Jane; 102; 105p:247; 288; 500; Dries van den Akker s.j./2000.08.10]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen