× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 80  Martha van Bethanië

Info afb.

Martha van Bethanië, Palestina / Tarascon(?), Frankrijk; volgelinge van Jezus; † ca 80.

Feest 29 juli.

Zij was de zuster van Lazarus en Maria, die in de traditie vaak wordt vereenzelvigd met Maria Magdalena. Martha was de gastvrouw, die zich over van alles zorgen maakte, zoals van haar wordt verteld in Lukas 10,38-42 en Johannes 11.

Latere legenden weten te vertellen dat zij met haar broer en zus en nog een aantal vrienden door vijanden van Jezus in een stuurloos bootje de zee op werd gejaagd. Het zou hen tot in Zuid-Frankrijk hebben gebracht, waar zij in de buurt van het hiernaar genoemde plaatsje Saintes-Maries aan land werden geholpen door de zigeunervrouw Sara (feest 24 & 25 mei). Gevolg van dit verhaal is wel dat volgens de overlevering Lazarus begraven ligt in Autun (kerk St-Lazare), Maria Magdalena in de prachtige pelgrimskerk van Vézelay en Martha in het nabijgelegen Tarascon.

Legende

[Over Martha vertelt de Legenda Aurea dat zij zeer welbespraakt was en bijzonder geliefd bij iedereen.]

Nu leefde er in die tijd in de bossen langs de oevers van de Rhône tussen Avignon en Arles een draak: half beest, half vis. Hij was groter dan een rund en langer dan een paard. Zijn tanden waren scherper dan horens en hij had grote vleugels aan weerszijden. Dit monster doodde alle voorbijgangers en bracht elk schip tot zinken. Het was daar over zee gekomen vanuit Galatië. Het was familie van Leviathan, het watermonster dat op een slang gelijkt, en van de Onager, een beest dat uit Galatië komt en alles wat het aanraakt als een vuur verzengt.

Leviathan is de naam van een vervaarlijk zeemonster dat op enkele plaatsen in de bijbel wordt genoemd. Waarschijnlijk was het in de oosterse mythen symbool voor de oermacht van het kwaad, waarmee het goed van het begin af aan in gevecht is en dat het goede trachtte te vernietigen. Bij de profeet Jesaja horen we hoe God het uiteindelijk zal overwinnen (Jesaja 27,01) of hoe Hij dergelijke ondieren al overwonnen heeft: het zijn speeltjes voor Hem (vgl. Job 40,20).

Onager: op de middeleeuwse wereldkaart van Hereford komt inderdaad een dergelijk dier voor: daar heet het niet Onager, maar Bonnacon; er staat bijgeschreven dat het een stierenkop heeft met paardenmanen en gekrulde horens; als er op wordt gejaagd, verspreidt het uitwerpselen over een groot oppervlak van het land die alles verzengen waar ze terechtkomen. Nu kunnen we nog beter aanvoelen hoe grote heilige Martha in het vervolg zal blijken.

Op de bede van het volk ging Martha op het monster af. Zij stuitte erop in het bos, toen het juist bezig was een mens te verslinden. Zij sprenkelde er wijwater over heen en hield het een kruis voor. Onmiddellijk kroop het monster als een schaap tegen de heilige vrouw aan. Zij bond het haar ceintuur aan als halsband en bracht het zo naar het dichtstbijzijnde dorp. De mensen daar maakten het meteen dood met stenen en lansen.

Hier wordt dus niets gezegd over dierenmishandeling; hier wordt in beelden verteld hoe de bevolking van dood en verderf werd verlost doordat Martha over Jezus kwam vertellen. Overigens wordt Martha op grond van deze legende dikwijls afgebeeld in gezelschap van een draak.

Die draak stond in de omgeving bekend onder de naam Tarask; vandaar dat die plaats sindsdien de naam draagt van Tarascon. Tot dat moment had het Nerluc geheten, 'Nerus Lagus', Zwartemeer, vanwege de donkere bossen op de oevers van de rivier daar. Na haar overwinning op de draak kreeg Martha toestemming van haar zus en van de priester Maximinus om op die plek te blijven wonen. Daar leidde zij een leven van vasten en gebed. Uiteindelijk verzamelde zich een grote massa religieuzen om haar heen en werd er een basiliek gebouwd ter ere van de Maagd Maria. Martha at slechts één keer per dag en onthield zich van vlees, vet, eieren, kaas en wijn.

Toen zij eens op een dag in Avignon aan het preken was op één van de oevers van de Rhône, stond er aan de overkant een jongeman die haar dolgraag wilde horen. Maar er was in de verste verte geen boot te vinden om hem over te zetten. Daarom trok hij zijn kleren uit en probeerde zwemmend de overkant te bereiken. Maar een plotselinge golf sloeg over hem heen en verzwolg hem. De volgende dag pas werd zijn lichaam gevonden en aan de voeten van de heilige Martha neergelegd in de hoop dat zij er in zou slagen hem uit de dood op te wekken. De heilige strekte zich languit voorover op de grond, haar armen gespreid in de vorm van een kruis.

Een traditionele gebedshouding, zeer gebruikelijk voor de middeleeuwse christen en nog voor kluizenaars en kloosterlingen. Tot op de dag van vandaag in de liturgie van de priester- of bisschopswijding de gebedshouding van de wijdeling tijdens het aanroepen van alle heiligen, waarbij hun wordt gevraagd met hun gebed kracht bij te zetten aan het gebed van de geloofsgemeenschap over de wijdeling.

Zij bad als volgt: "Heer Jezus, U hebt destijds mijn broer Lazarus van wie U heel veel hield, uit de dood opgewekt. U hebt destijds ook genoten van mijn gastvrijheid. Moet u het geloof eens zien van de mensen die hier om mij heen staan! Dus wat ik u vragen wil: wek dit kind op uit de dood." Vervolgens nam zij de jongeman bij de hand, waarop hij onmiddellijk opstond en het doopsel ontving.

Als een mens christen wordt en zich laat dopen, wordt dat sinds Paulus en de evangelies genoemd: 'sterven aan het oude leven' en 'opstaan voor een nieuw leven'. Hier prachtig aangeduid door de jongen die van de ene oever naar de andere wil en door de dood heen gaat. Hij trekt er - net als een dopeling in de paasnacht! - zijn kleren voor uit om door het water van de dood heen te gaan waarna hij tenslotte door tussenkomst van Martha die zich op Jezus beroept, als een nieuw mens uit de dood opstaat... De jongeman is haar broeder.

[Dries van den Akker s.j. / 2007.07.29]

Martha & Maria
'Vrouwen naar Jezus' hart'

"Jezus hield veel van Martha, haar zuster en Lazarus." Aldus de evangelist Johannes. Waarom Maria hier niet met name wordt genoemd, is niet duidelijk. Even tevoren heeft Johannes van haar opgemerkt, dat zij de vrouw was, die de Heer met geurige olie had gezalfd en zijn voeten met haar haren had afgedroogd. Maar vreemd genoeg zal Johannes dat verhaal pas in het volgende hoofdstuk vertellen.

Ook Lukas kent zo'n verhaal. Als Jezus op bezoek is bij de Farizeeër Simon, komt er een vrouw door de maaltijd heenlopen, die als onrein bekend staat. Ze wast Jezus de voeten met haar tranen en droogt ze met haar haren af. Een dramatische gebeurtenis. Maar Jezus proeft hoeveel verdriet en liefde er schuilgaan achter dit gebaar. Is zij dezelfde als de zuster van Martha?

De traditie meent van wel. Die heeft haar zelfs vereenzelvigd met Maria van Magdala, die immers ook zielsveel van Jezus hield, en uit wie Hij zeven duivels had uitgedreven.

We noteren, dat de traditie tot deze vereenzelviging komt doordat er steeds sprake is van vergeving en liefde. Twee goddelijke deugden, waarvan we weten, dat Jezus ze op de eerste plaats heeft gezet tegen de houding van zelfheiliging van zijn gelovige tijdgenoten, die zo vaak tot liefdeloosheid leidde.

We zullen ons beperken tot de verhalen, waar het uitdrukkelijk over Martha en haar zuster Maria gaat. We vinden ze in het tiende hoofdstuk van Lukas en het elfde en twaalfde hoofdstuk van Johannes.

Jezus hield veel van Martha, haar zuster, en Lazarus. Waarom wordt Maria in die zin niet met name genoemd? Waarom neemt zij trouwens steeds de tweede plaats in? Want ook als Jezus op bezoek komt bij gelegenheid van Lazarus' dood, heeft Martha het initiatief. Zij loopt als eerste naar Jezus toe, terwijl Maria thuis blijft. Ze heeft een gesprek met Jezus. Daarin uit ze enerzijds haar verdriet over het verlies van haar broer, anderzijds haar geloof in de verrijzenis en sterker nog: haar geloof in Jezus als de Messias! Vervolgens laat ze Jezus staan, keert naar huis terug en fluistert haar zus in het oor, dat de meester naar haar vraagt. Daarop staat Maria op en gaat de meester begroeten. Zij zegt hetzelfde als haar zuster: "Als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Martha had daar aan toegevoegd: "Maar zelfs nu weet ik, dat wat U ook aan God vraagt, God het U zal geven." Daarop had zich een gesprek ontsponnen over wie Jezus werkelijk was: de Messias. Maria volstond met de woorden: "Als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Zij was vol verdriet. Jezus raakte er zo van onder de indruk, dat Hem een rilling door het lijf liep. Dat wordt het voorspel tot de opwekking van Lazarus uit de dood. Juist zo zal Johannes straks vertellen over Maria's droefheid aan Jezus' graf. Daar zal Hij zich openbaren als de opstanding en het leven, zoals Hij hier al aankondigt.

Het lijkt wel of in beide gevallen Maria degene is die Jezus er als het ware toe aanzet. Waarom staat zij dan steeds op de tweede plaats? Waarom wordt zij zelfs een keer niet met name genoemd en Martha wel: 'Jezus hield veel van Martha, haar zuster en Lazarus'?

Nog raadselachtiger is het andere verhaal over Jezus' bezoek aan de beide zussen. Van Lazarus is daar in het geheel geen sprake: 'Jezus kwam in een dorp, waar een vrouw die Martha heette, Hem in haar woning ontving. Zij had een zuster, Maria...' Martha's woning; Martha's zuster. Martha is de baas. Martha komt eerst. Bij alles wordt naar Martha verwezen.

'... zij had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden. Martha werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei: "Heer, laat het U onverschillig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan, dat ze mij moet helpen." De Heer gaf haar ten antwoord: "Martha, Martha, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden."'

Waarom heeft Lukas dit verhaal opgenomen in zijn evangelie? Toch niet om ons te leren, dat wij niet alleen materieel, maar ook geestelijk aandacht moeten besteden aan onze gasten? Hoe waar dat ook moge zijn, dat is toch niet de reden, waarom Jezus is gekomen? Dat is toch niet de diepste bedoeling van het evangelie? De evangelisten hebben toch alleen maar verhalen opgenomen, die op de een of andere manier het geheim achter Jezus' persoon openbaren? Zoals in het andere verhaal bij Johannes: daar wordt van de ene zus verteld, dat ze Jezus erkent als de Messias: dat is evangelie! De andere weet zijn hart zo te treffen, dat Hij Lazarus uit de dood terugroept: dat is evangelie. Zelfs in de meest ware zin van het woord. Want even verderop besluiten Jezus' tegenstanders ook de uit de dood verrezen Lazarus uit de weg te ruimen, omdat er velen door hem in Jezus geloven. Dat is het hele evangelie in één zin.

Toch is het goed hier even stil te staan. De opwekking van Lazarus uit de dood wordt bij Johannes een teken genoemd. Jezus' tekenen verwijzen ten diepste naar het mysterie van Gods aanwezigheid. Dood verwijst in de Schrift altijd naar een leven zonder God. Bij God is leven. De evangelisten maken ons duidelijk, dat Jezus' opvatting van godsdienst 'leven' betekent in de ware zin van het woord: Hij wilde geen offers, maar barmhartigheid. Als puntje bij paaltje kwam, ging naastenliefde boven zelfheiliging. Daarmee ging hij recht in tegen de opvatting van zijn tijdgenoten: die hielden zich strikt en stipt aan alle wetten. Zij gingen niet om met al degenen, van wie de schriften zeiden, dat ze onrein waren. Het zou God een gruwel zijn. Zij hielden zich verre van mensen die het meest aangewezen waren op hulp, genade en barmhartigheid; van degenen die Jezus 'de kleinen' noemde. Die houding noemen de evangelisten 'dood'. Johannes wijst daar op haast absurdistische wijze op door te vertellen, dat de hogepriesters besloten Lazarus te doden..., terwijl deze juist uit de doden was opgewekt!

Terug naar Jezus' bezoek aan Martha en haar zus. Elk verhaal in de evangelies kunnen we opvatten als het hele evangelie in notendop. In de gebeurtenis die verteld wordt, weerspiegelt zich op de een of andere manier de inhoud van het hele evangelie. Welnu, ik vermag niet in te zien, op welke manier het evangelie terug te vinden is in de moralistische mededeling, dat we alle aandacht aan onze gasten moeten besteden.

Vast en zeker heeft Lukas achter deze huis-, tuin- en keukengebeurtenis een diepere werkelijkheid geproefd, die het geheim van Jezus' leven en persoon ontsluierde. Maar welke?

De eerste aanwijzing tot een antwoord vinden wij wellicht in het feit, dat Maria steeds op de tweede plaats komt; steeds een treetje lager staat dan Martha. Wordt ze daarmee wellicht symbool voor een van die kleinen, die Jezus zo dierbaar waren? Martha bedient. En dat is goed. In het Grieks staat er dat ze aan diakonie doet. Terwijl Maria niets anders doet dan luisteren naar Jezus' woord. Dat noemt Jezus het beste deel. Zouden hier het horen van het woord en het doen van diakonie tegen elkaar worden uitgespeeld? Moeten we soms veronderstellen, dat er na Jezus' heengaan ruzie ontstond onder de leerlingen over de hiërarchie van de ambten, en dat Lukas de ruzie probeerde te beslechten door Jezus deze woorden in de mond te leggen: "Diakonie is goed; horen naar het woord is het beste"? Dat is mogelijk.

Of zit het geheim vooral in Martha's klacht? Zij bedient. Maar doet zij het uit liefde? Spreekt er geen jaloezie uit haar opmerking, dat haar zuster haar moet helpen? Is haar diakonie pure liefde, of vermengd met iets anders? Terwijl de zus, die steeds op de tweede plaats komt, de beste houding heeft gevonden: onverdeelde aandacht. Het lijkt wel wat op dat refrein van Jezus: "De laatsten zullen de eersten zijn, en de eersten de laatsten."

Maar dat sloeg steeds op Jezus' geloofsgenoten, die meenden door hun godsdienstbeoefening en plichtbetrachting hun eigen rechtvaardiging van God te kunnen afdwingen. Zij deden alles wat goed was in hun ogen, terwijl zij de onreinen uit de weg gingen, en zo van de weeromstuit onbarmhartig werden. Zij waren zo bedacht op zelfheiliging door alle geboden na te komen, dat er volgens Jezus in hun leven niets meer terecht kwam van het grootste gebod van de naastenliefde en barmhartigheid. Dat is wat Hij herhaaldelijk zijn tegenstanders verwijt.

Zojuist nog in het verhaal, dat onmiddellijk voorafgaat aan zijn bezoek aan beide zussen: het verhaal van de Barmhartige Samaritaan. In dat verhaal wordt de laatste de eerste, omdat hij de cultische onreinheid van de aanraking met bloed minder belangrijk acht dan naastenliefde. Terwijl de eersten, de priester en de leviet, met een boog om de naastenliefde heenlopen.

Zou zoiets spelen op de achtergrond van Martha en Maria? Zou Martha hier symbool zijn voor de rechtgeaarde gelovige, die alle geboden nakomt, maar zonder liefde? Zoals de oudste zoon in het verhaal van de Verloren Zoon? En zou Maria symbool zijn van de jongste zoon...: zij laat zich zuiver en alleen leiden door liefde?

Als dat zo is, dan vertellen Lukas en Johannes ten diepste hetzelfde verhaal: deze twee vrouwen zijn aanleiding om het mysterie van Jezus' ten diepste te doorgronden. Bij hen gaat het over de strijd tussen leven en dood; tussen 'met-God' en 'zonder-God'; tussen 'geloven op Jezus' manier' ('Leven'), of 'op de manier van hun Joodse tijdgenoten' ('Dood')?

Jezus hield van Martha en haar zuster.

Op een wandschildering uit 1450 in het Museo San Marco te Florence van de Italiaanse schilder Fra Angelico, zien we hoe Jezus bidt in Gethsemani, terwijl de drie leerlingen, die hij meegenomen had, in slaap gevallen zijn. Het huisje van Martha en haar zuster Maria grenst onmiddellijk aan de Hof van Olijven en neemt de helft van de schildering in beslag. Buiten het zicht van Jezus en zijn leerlingen, maar precies recht voor het oog van de toeschouwer zitten om de hoek van het huis Martha en Maria naast elkaar op de grond met een gebedenboek. In tegenstelling tot Jezus' meest intieme vrienden doen deze beide vrouwen wel wat Hij van zijn vrienden had gevraagd: "Kunt Gij één uur met waken?" Zij zijn in liefde, in gebed met Jezus verbonden. Solidair. Medelijdend in de zin van het woord die Jezus eraan gegeven heeft, die van het ware 'Leven'.

Om nog eens te lezen: Lukas 10,38-42; Johannes 11,1 - 12,11