×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Hippolytus (ook Pilt, Pölt of Pölten) van Rome, Italië; soldaat en martelaar met zijn min Concordia en de rioolreinigers Ireneüs & Abondus; † tussen 250 en 253.
Feest 13 augustus.
Er zijn minstens drie heiligen die aangeduid worden met de naam 'Hippolytus van Rome'. Dat heeft in het verleden voor veel verwarring gezorgd. Met als gevolg, dat het nu heel moeilijk is geworden om ze uit elkaar te houden. Om alles nog ingewikkelder te maken worden ze in de westerse kerk alle drie op dezelfde dag gevierd: 13 augustus, met dien verstande, dat één van hen ook wordt herdacht op 22 augustus. Sommigen menen, dat ze oorspronkelijk teruggaan op één persoon terug.
[107/6kol:538]
Wat daar ook van zij, we onderscheiden de volgende personen:
1. Hippolytus van Rome, kerkvader en tegenpaus; † 235 of 236; in de westerse kerk op 13 augustus (tezamen met Paus Pontianus), in de oosterse kerk op 30 januari (tesamen met o.a. Chrysis, Cyriacus, Maximus, Sabinianus e.a.).
2. Hippolytus van Rome, soldaat en martelaar; † tussen 250 en 253; 13 augustus.
Het is vooral deze Hippolytus die in het westen populair is geworden en wiens verering wijd is verbreid.
3. Hippolytus van Porto, bisschop en martelaar; † tijdens de regering van Alexander Severus (222-235) of 252? (13 augustus, maar meestal) 22 augustus.
Na het lichaam van Sint Laurentius te hebben begraven keerde Hippolytus thuis terug, gaf de vredeskus aan zijn bedienden, deelde met hen de H. Communie die hem door de priester Justinus was gebracht, en zette zich aan tafel voor het diner. Maar juist op dat moment verscheen er een aantal soldaten die hem arresteerden en hem aan Decius voorgeleidden. Toen deze hem voor zich zag, vroeg hij met een glimlach:
"Ben jij dus nu ook al zo'n tovenaar geworden? Want je hebt toch meegedaan aan de begrafenis van dat lijk van Laurentius?"
Waarop Hippolytus antwoordde: "Daar heb ik inderdaad aan meegedaan, maar niet als tovenaar: als christen!"
Hierop werd Decius woedend. Hij liet hem ontdoen van zijn kleren, en liet zijn gezicht toetakelen door vuistslagen.
Maar Hippolytus sprak: "U denkt nu wel dat u me toe laat takelen; maar in feite maakt u mij steeds mooier."
En Decius riep: "Je moet wel gek geworden zijn: je schaamt je niet eens voor je naaktheid. Nou, kom op, en offer voor de goden. Anders zal het met jou net zo aflopen als met Laurentius."
Waarop Hippolytus uitriep: "Stel je voor, dat ik het voorbeeld van die Laurentius zou mogen navolgen waar u uw gore mond zo vol van heeft!"
Ziedend liet Decius hem nu zweepslagen toedienen en villen met ijzeren schaafmesjes. Maar Hippolytus maalde niet om al die folteringen, en bleef uitroepen dat hij christen was. Nu liet Decius hem weer zijn soldatentenue aantrekken in de hoop, dat hij hem daarmee zou kunnen bewegen om zijn oude officierstaak weer op zich te nemen. Maar Hippolytus weigerde, en zei dat hij voortaan alleen nog maar wilde dienen in het leger van Christus! Aan het eind van zijn mogelijkheden gaf Decius hem over in de handen van zijn prefect, Valerianus; bovendien gelastte hij hem dat hij al Hippolytus' bezittingen diende te confisqueren en hemzelf de zwaarste pijnigingen moest toedienen. Zo kwam Valerianus er achter, dat alle andere huisgenoten van Hippolytus ook christen waren. Hij liet ze dus voor zich verschijnen en gaf hun de opdracht om aan de goden de verschuldigde offers te brengen. Maar uit naam van alle anderen gaf Concordia, Hippolytus' oude voedster, ten antwoord:
"We sterven liever een waardige dood met onze meester, dan dat we een onwaardig leven willen leiden."
Waarop Valerianus brieste: "Slavengespuis kun je alleen maar tot gehoorzaamheid krijgen door die erin te rammen!"
Zo liet hij haar voor de ogen van Hippolytus geselen met loden zweepjes totdat ze er dood bij neerviel. En Hippolytus bad voor zich uit:
"U, Heer, zij dank gebracht, omdat U mijn voedster hebt willen opnemen in de rijen van uw heiligen."
Valerianus beval nu, dat het hele gezelschap tot buiten de Tiberpoort moest worden gebracht. Intussen sprak Hippolytus zijn gezellen moed in:
"Geliefde broeders, vreest niet. Want strakjes zullen we bij God weer samen zijn."
Valerianus gelastte dat eerst alle bedienden moesten worden onthoofd, voor de ogen van Hippolytus. Vervolgens liet hij hem zelf vastbinden aan de hals van wilde paarden; deze sleepten hem voort over gruis en keien met de dood als gevolg. Hij stierf in het jaar 251.
De priester Justinus wist de lijken van de martelaren te bergen en te begraven naast het lichaam van Laurentius. Maar het lijk van Concordia dat ze in een riool hadden gesmeten, kon hij nergens meer vinden. Nu was er een soldaat die Porfyrus heette, die meende, dat ze goud en kostbare edelstenen in haar kleren verborgen had gehouden. Deze ging dus naar een rioolwerker toe, Ireneüs geheten. (Die was in het geheim christen). De soldaat gaf hem de opdracht:
"Haal dat lijk van die Concordia naar boven, want ik denk, dat ze goud en edelstenen in haar kleren had."
Zo kwam Ireneüs erachter op welke plek ze het lijk van de heilige vrouw hadden neergesmeten. Hij haalde haar uit het riool, en toen Porfyrus merkte dat hij zich had vergist, riep Ireneüs één van zijn mensen erbij, dat was Abondus, om samen het lichaam naar Justinus te brengen. Deze liet het bijzetten naast de lichamen van de anderen. Toen Valerianus daar lucht van kreeg, liet hij Ireneüs en Abondus levend en wel in het riool smijten. Ook hun lichamen werden gevoegd bij dat van de anderen.
Niet lang daarna begaven Decius en Valerianus zich in een gouden wagen naar het amfitheater om daar deel te nemen aan de christenvervolgingen. Plotseling raakte Decius bezeten van een boze geest en begon te schreeuwen:
"Ach Hippolytus, wat zijn die kettingen zwaar waarmee jij me vastgebonden hebt!"
En op datzelfde ogenblik begon Valerianus te schreeuwen:
"Ach Laurentius, jouw gloeiende kettingen branden me in het vlees!"
[Volgens de legende zou Laurentius op een rooster boven het vuur geroosterd zijn!]
Valerianus stierf ter plekke. Decius werd naar huis vervoerd, en leefde nog drie dagen; al die tijd bleef hij maar schreeuwen:
"Ach Laurentius en Hippolytus, geef me één ogenblikje rust van jullie folteringen!"
Zo kwam hij tenslotte aan zijn verschrikkelijke einde. Toen zijn vrouw Trifonia dat zag, deed ze al haar bezittingen weg, en ging in gezelschap van haar dochter Cyrilla aan Justinus vragen om gedoopt te worden. Zij stierf de dag daarop tijdens haar gebed. Ook 47 soldaten uit de lijfwacht van de keizer lieten zich dopen toen ze hoorden dat de keizerin en haar dochter christen waren geworden. Zij ontvingen het doopsel uit handen van paus Dionysius die Sixtus was opgevolgd. Keizer Claudius liet Cyrilla wurgen en alle andere christenen onthoofden. Ook hun lichamen werden gevoegd bij die van de Laurentius en de andere martelaren.
Jacobus de Voragine voegt er nog aan toe:
We tekenen hierbij aan, dat de naam van keizer Claudius aangeeft dat het hier niet gaat om keizer Decius, maar om een lagere vorst met dezelfde naam die de marteling van Laurentius en Hippolytus op zijn geweten heeft. Want Claudius volgde niet Decius op, maar Gallienus. Hieruit zouden we kunnen besluiten, dat deze Gallienus ook Decius werd genoemd, ofwel, dat Gallienus een hogere funktionaris in dienst had met de naam Decius.
[183]
Tot zover Jacobus de Voragine in zijn Legenda Aurea.
1. Historici wijzen erop, dat de naam van Decius wel degelijk klopt; hij liet in het gehele Romeinse de christenen vervolgen in de jaren 249-251, volgens sommigen zelfs tot 253. Waarschijnlijk is de naam van genoemde Claudius onjuist.
2. Er valt nog iets op. De namen van Justinus en Ireneüs zijn toevallig (?) ook namen van bekende kerkvaders uit de eerste eeuwen van het christendom... Ireneüs was wellicht de leermeester van de kerkvader Hippolytus; Justinus was nog eerder. Zouden de samenstellers van zo'n verhaal niet graag die oude namen hebben willen laten klinken, zonder veel acht te slaan op de historische juistheid ervan?
3. Tenslotte is ook de Tiberpoort een element dat herinnert aan de derde Hippolytus van Rome: de bisschop van Porto, aan de Tiber, tegenover Rome (zie Hippolytus van Rome: bisschop).
In de Griekse mythologie is Hippolytus Theseus' zoon die een zeemonster moest bestrijden. Hij wist het dodelijk te verwonden, maar zijn paarden waren zo geschrokken, dat ze op hol sloegen, waarbij ze hun berijder aan de teugels meesleurden en vertrapten.
Verering & Cultuur
Hij wordt sinds de dertiende eeuw steevast afgebeeld in soldatentenue, met lans en schild. Alszodanig heeft hij een geweldige populariteit en verspreiding genoten in het westen. Zo komt hij bv. voor in het stadswapen van het Groningse plaatsje Middelstum.
Hij is patroon van de stad Delft; en van het bisdom Sankt-Pölten in Oostenrijk dat naar hem is genoemd. Hij is patroon van de paarden en de gevangenbewaarders. Hij wordt aangeroepen tegen lichamelijke kwalen.
Hippolytus van Rome, Italië; soldaat & martelaar: in Delft
Sinds 1396 is Hippolytus de beschermheilige van de stad Delft. In dat jaar kreeg de stad de stadsrechten terug welke ze bijna veertig jaar tevoren, in 1359, had verloren. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten had ze - naar achteraf bleek - de kant van de verliezer gekozen tegen hertog Albrecht van Beieren. Dat moest ze bekopen met het verlies van omwalling en marktrechten. Na haar strijd aan de zijde van hertog Albrecht tegen de Friezen in 1396 kregen de burgers van Delft bij wijze van beloning voor goed gedrag toestemming weer een wal om de stad te leggen en de grachten uit te diepen. De officiële akte is gedagtekend op 13 augustus, Sint-Hippolytusdag. Dat kwam goed uit, want die heilige in soldatentenue kon de nieuwe verdedigingswerken kracht geven.
De Bartholomeüskerk aan de Oude Delft werd vanaf dat moment omgedoopt tot Hippolytuskerk. De naburige straat werd Hippolytusbuurt. Het hoofdaltaar in de Oude Kerk was toegewijd aan Hippolytus en Bartholomeüs. De stadstoren tussen de Bagijnetoren en de Haagpoort heette Hippolytustoren.
Dit alles is sinds de Reformatie praktisch verdwenen. Alleen in Rooms-Katholieke kring leeft de gedachtenis aan Hippoliet - zoals hij vertrouwelijk wordt genoemd - nog voort. De Neo-Gotische parochiekerk die eind vorige eeuw door Cuypers aan de Voorstraat werd gebouwd, werd weer naar Hippolytus genoemd.
Nadat deze in de jaren 60 van de 20e eeuw was afgebroken, bleef een klein groepje getrouwen kerken in de voormalige kapel van de Heilige Geestzusters op de hoek van de Nieuwstraat en het Oude Delft: sindsdien heet dit gebouwtje: Sint-Hippolytuskapel.
De Paulusmavo aan de Raam, heette bij zijn oprichting in 1920 nog Hippolytusschool. Het Rooms-Katholieke ziekenhuis was 'Het Hippoliet'. De Rooms-Katholieke bouwvereniging in wier opdracht het zogeheten Heilige Land werd gebouwd, noemde zich naar Sint-Hippoliet.
Met deze stadpatroon zijn minstens drie typisch Delftse verhalen verbonden.
1]
Toen bij de inwijding van de Nieuwe Kerk een passende patroon moest worden gezocht, was er een bereisde Delvenaar die wist te vertellen, dat in één van de Keulse kerken de reliekschrijn van Hippolytus stond opgesteld naast die van Sint Ursula. Wat was er dus zinvoller om hier naast de kerk van Sint-Hippolytus een Ursulakerk te hebben? En zo geschiedde.
2]
Op 24 augustus 1566 breekt in de Oude Kerk de beeldenstorm los. Er is geen houden aan. Een groot deel van het kerkinterieur gaat hierbij verloren. Beroemde kunstwerken, zoals het altaar van de kunstenaar Tetterode en het miraculeuze beeld van Maria, gaan verloren. Het was precies op de feestdag van de heilige Bartholomeüs, de oorspronkelijke patroonheilige van de kerk. Sommige gelovigen wisten te vertellen, dat dit de straf was van de apostel voor het feit, dat hij zijn patronaat was kwijtgeraakt aan Hippoliet!
3]Onder de Delvenaren leeft het verhaal, dat Balthasar Gerards, de moordenaar van Prins Willem van Oranje, op de Markt door middel van paarden gevierendeeld zou zijn. In feite is Balthasar Gerards echter met gloeiende ijzers en messen gemarteld tot de dood erop volgde. Zijn lijk werd in vier stukken gesneden en aan de stadspoorten opgehangen...
Dat vierendelen klopt dus wel. Maar waar komen in de verhalen der Delvenaren die paarden vandaan? Het zou ons niet verbazen, als zij afkomstig waren uit een van de martelaarslegendes van Sint Hippolytus. Beroemd is het schilderij van Dieric Bouts. Destijds hebben de Roomsen geprobeerd Balthasar Gerards heilig verklaard te krijgen. Het zij met schaamte gezegd. Wellicht is de verwarring van zijn marteling en die van de stadspatroon daar nog een verre echo van...?
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen