× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 604  Gregorius de Grote

Info afb.
Onder: Religieus leiderschap

Gregorius de Grote (ook Dialogus) osb, Rome, Italië; paus & kerkvader; † 604.

Feest 12 maart & 3 september.

Hij werd rond 540 te Rome geboren als zoon van de Romeinse prefect Gordianus en matrone Silvia, die later zelf ook als heilige zou worden vereerd († 592; feest 3 november). Mede op grond van zijn hoge komaf werd hij in 572 stadsprefect. De dood van zijn vader betekende een ommekeer in zijn leven. Hij liet zes kloosters bouwen op Sicilië, maakte van zijn ouderlijk paleis op de Clivo Scauri een benedictijner klooster en trad zelf in. Hij was vijf jaar pauselijk afgezant in Constantinopel en vijf jaar abt van zijn klooster. Stond vijf achtereenvolgende pausen met advies bij.

Op 3 september 590 werd hij zelf tot paus gekozen als opvolger van Pelagius II.

Hoe in 590 te Rome de pest tot staan werd gebracht

Dat Gregorius een organisatietalent had, moge blijken uit de geschiedenis die Gregorius van Tours over hem optekent. Paus Pelagius stierf op 7 februari van het jaar 590. Juist in de tijd dat Pelagius gestorven was, woedde de pest in de stad Rome. Er vielen honderden slachtoffers. Gregorius nam onmiddellijk de leiding in handen (hij zou in datzelfde jaar - op 3 september - tot Pelagius' opvolger worden gekozen).

"Hij beval: 'Laten alle kerkelijke bedienaren optrekken vanuit de kerk van de martelaren Cosmas en Damianus tezamen met de priesters van het zesde district. Laten alle abten met hun monniken optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Gervasius en Protasius met de priesters van het vierde district. Laten alle abdissen met al hun verzamelde zusters optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Marcellinus en Petrus tezamen met de priesters van het eerste district. Laten alle kinderen optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Johannes en Paulus tezamen met de priesters van het tweede district. Laten alle leken optrekken vanuit de kerk van de eerste martelaar Sint Stefanus tezamen met de priesters van het zevende district. Laten al de weduwen optrekken vanuit de kerk van Sint Eufemia tezamen met de priesters van het vijfde district. Laten al de gehuwde vrouwen optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaar Clemens tezamen met de priesters van het derde district. Laten we allemaal optrekken met gebeden en klaagzangen vanuit elk der aangewezen kerken om elkaar tenslotte te ontmoeten bij de kerk van de heilige Maagd Maria, de Moeder van onze Heer Jezus Christus, zodat we daar één grote langgerekte smeekbede richten tot onze Heer met tranen en zuchten en op die manier de vergeving van onze zonden waardig bevonden worden.'

Toen hij uitgesproken was, riep hij alle kerkelijke bedienaren bij elkaar met de opdracht om drie dagen achtereen psalmen te zingen en om vergiffenis te vragen voor alle bedreven zonden. Om drie uur verlieten alle koren hun kerk en trokken door de straten onder het zingen van Kyrie eleison (= Heer, ontferm U over ons)."

Toen de processie de brug over de Tiber naderde verscheen Michaël op het mausoleum van keizer Hadrianus met een vlammend zwaard in de hand. Hij stak het in de schede, alsof hij daarmee te kennen wilde geven dat het genoeg was. Sindsdien heet die burcht 'de Engelenburcht'; ze werd omgedoopt tot een Michaëlskerk. Dat was op 25 april 590.

Dit alles tekende Gregorius van Tours op uit de mond van één van zijn diakens die bij dit alles zelf aanwezig was geweest

[Geschiedenis der Franken X.1 (p:263)]

Gregorius was een begenadigd spreker, die geen blad voor de mond nam. Dat moge blijken uit de beroemde preek 38 over zijn drie tantes, die hij hield op een 21e zondag na Pinksteren. De aanleiding was het zojuist voorgelezen evangelieverhaal, waarin Jezus de komst van het koninkrijk der hemelen vergelijkt met een bruiloftsmaal (Matteus 22,01-14). Echter, de genodigde gasten willen of kunnen op het laatste moment niet komen. Daarop geeft de Heer van de bruiloft last aan zijn dienaars om de armen van de pleinen en de hoeken van de straten te halen 'want mijn huis moet vol worden'. Als Hij dan het bij elkaar geraapte gezelschap komt bezoeken, treft Hij iemand aan zonder bruiloftskleed, en laat die eruit zetten, want - zo besluit Jezus zijn verhaal: 'Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.' Op die laatste woorden sluit Gregorius aan in zijn preek:

"Het is ontzagwekkend, beminde broeders, wat wij zojuist gehoord hebben. Wij zijn allemaal hier gekomen, omdat wij door het geloof reeds geroepen zijn tot de bruiloft van de hemelse koning; zo beamen wij ook in geloof het geheim van zijn menswording en wij nemen deel aan de maaltijd van het goddelijk woord. Maar ooit zal de dag komen waarop de koning zijn eindoordeel uitspreekt. Dat wij geroepen zijn, weten wij. Maar of wij ook zijn uitverkoren, dat weten wij niet. Daarom moet ieder van ons in des te groter bescheidenheid het hoofd buigen, naarmate hij niet weet of hij is uitverkoren. Er zijn er heel wat die al helemaal niet toekomen aan een goed begin; daarnaast zijn er ook heel wat die wel een goed begin maken, maar er niet mee doorgaan. De een lijkt een door en door slecht leven te leiden, maar dan komt het op het laatste nippertje toch nog goed doordat hij zijn leven betreurt en strenge boete doet. De ander lijkt een uitverkoren leven te leiden en toch blijkt hij aan het eind van zijn leven uit te komen op de dwaalweg van het kwaad. Anderen maken een echt goed begin en brengen het ook tot een even goed eind. Weer anderen leiden van kindsbeen af een slecht leven, en blijven daar tot aan het eind van hun leven mee bezig. Des te meer moet dus ieder voor zichzelf bevreesd zijn naarmate hij niet weet wat er uiteindelijk van terecht komt. Onthoud in ieder geval wat al zo vaak is gezegd: 'Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.'

Maar de harten van de toehoorders worden nu eenmaal eerder tot inkeer gebracht door het voorbeeld van een gelovige dan door de woorden van een leraar. Daarom wil ik u iets vertellen uit mijn naaste omgeving. U zult het met des te meer ontzag horen, juist omdat het van zo nabij afkomstig is. Want wat wij gaan vertellen is niet van lang geleden. Integendeel, wij hebben de vrouwen over wie het gaat zelf nog gekend, en de getuigen ervan zijn nog in leven. Mijn vader had drie zussen, alle drie heilige maagden: Tharsilla († 580; feest 24 december), Gordiana en Aemiliana († 581; feest 5 januari). Zij waren vervuld van eenzelfde ideaal; ze hadden zich op hetzelfde moment aan de Heer toegewijd en leefden volgens een strenge leefregel samen in hun eigen huis. Zo maakten Tharsilla en Aemiliana gestaag voortgang door hun dagelijkse oefeningen in liefde voor hun schepper. Hun lichaam verkeerde nog hier in het tijdelijke, maar hun geest was al bezig met het eeuwige. Maar de ziel van Gordiana daarentegen begon stilaan weg te groeien van de innige liefde door dagelijkse verflauwing en al gauw verviel zij in de liefde voor deze wereld. Herhaaldelijk verzuchtte Tharsilla tot haar zus Aemiliana: 'Ik constateer dat onze zus Gordianan toch niet bij ons hoort. Ik zie hoe zij door dingen van buiten wordt afgeleid; zij bewaakt haar hart niet tegen alles wat daar aanklopt.' Dag in dag uit trachtten zij haar met eerlijke correcties op het juiste pad te houden, en haar lichtzinnigheid om te buigen tot een meer serieuze levenshouding. Dan trok ze wel weer even een ernstig gezicht, maar zodra de correctie verklonken was, was ook haar gemaakte ernst alweer voorbij en weldra was zij weer terug bij oppervlakkig gepraat. Zij had graag wereldse meisjes om zich heen, en zo was ze een last voor ieder die zich juist van deze wereld wilde afkeren.

Temidden van haar zussen groeide Tharsilla gestaag in haar toeleg op het gebed, haar boetedoeningen, haar versterving en haar serieuze en heilige levenswijze. Volgens haar eigen zeggen verscheen haar op een nacht in een droom mijn voorvader Felix († 492; feest 25 februari), die ooit nog bisschop was op de zetel hier van Rome. Hij toonde haar de schitterende woning van de eeuwige heerlijkheid met de woorden: 'Kom, ik ga je opnemen in deze woning van licht.' Kort daarna kreeg ze plotseling koorts, en had haar laatste uur geslagen. Wanneer een man of vrouw van adel sterft is het gebruikelijk dat er vele mensen samenkomen om de naaste familie te troosten. Zo stonden er ook in haar stervensuur vele mannen en vrouwen rond haar bed. Onder hen bevond zich ook mijn moeder. Zij zag hoe zij plotseling als in een geestverrukking haar ogen opsloeg naar de hemel; daarna wendde zij zich tot de omstanders met de woorden: 'Opzij, opzij, Jezus komt eraan!' Terwijl zij daar naar opzag, maakte haar ziel zich los van het lichaam. Een hemelse geur verspreidde zich door het vertrek, alsof de brenger van alle goeds die daarnet aan zijn nederige dienares verschenen was, een spoor van zijn aanwezigheid achter had willen laten. Zoals gebruikelijk is bij overledenen, werd haar lichaam geheel ontbloot om gewassen te worden. Toen bleek dat door haar aanhoudende gebeden in haar kamertje de huid van haar knieën vereelt was zoals bij een kameel. Wat zij bij haar leven altijd voor zichzelf had gehouden kwam zo bij haar dood aan het licht.

Dit alles is daags voor Kerstmis gebeurd. Maar spoedig daarop verscheen ze in een nachtelijk droomgezicht aan haar zuster Aemiliana met de woorden: 'Kom hierheen. Want kerstmis heb ik zonder jou doorgebracht, maar Driekoningen wil ik met jou samen beleven.' Waarop zij - in haar bezorgdheid om het heil van haar zus Gordiana - antwoordde: 'En als ik alleen kom, aan wie laat ik dan onze zuster Gordiana over?' Daarop reageerde zij weer met bedroefd gelaat: 'Kom, want de plaats van onze zus Gordiana is tussen de wereldse vrouwen.' Kort na dit visioen werd zij ziek. En aan die ziekte is zij ook - zoals haar gezegd was - daags voor Driekoningen bezweken.

Zo bleef Gordiana alleen over. Ze werd steeds oppervlakkiger. Nu gaf zij openlijk gevolg aan datgene wat zij aanvankelijk alleen nog als verlangen in haar gedachten had gekoesterd. Want ze vergat het respect voor de Heer, ze vergat haar schaamte en eerbied, ze vergat haar toewijding en huwde al gauw met de beheerder van haar landerijen.

Alle drie waren aanvankelijk vervuld van eenzelfde ideaal, maar niet hebben ze het alle drie ten einde toe volgehouden, precies volgens het woord van de Heer: 'Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.' Ik heb dit allemaal verteld met de bedoeling dat iemand die een goed werk begonnen is, dat niet toeschrijft aan zijn eigen kwaliteiten of meent dat hij dat aan eigen inspanning te danken heeft. Want je weet wel hoe het vandaag is, maar wat er morgen zal zijn, weet je niet. Niemand moet zijn eigen werk overschatten of zich verheugen in eigen zelfverzekerdheid. Want in de onzekerheid van dit leven, weet je nooit hoe het zal aflopen."

[AAS.18--»01.05 (Dries van den Akker s.j.)]

In 596 nodigde Gregorius abt Augustinus van het Andreasklooster op de Caelische heuvel uit om met een groep van veertig monniken naar Engeland te gaan en daar het geloof te verkondigen onder degenen die nog niet met Christus in aanraking waren gekomen.

Dat was al een oud verlangen van hem. De legende vertelt dat hij nog als abt van het St-Andreasklooster eens langs de slavenmarkt was gelopen en dat zijn oog gevallen was op prachtig gebouwde jongemannen met blonde haren. Hij zou aan de handelaar gevraagd hebben:

‘Waar komen die slaven vandaan? ‘
‘Van Brittannië, eerwaarde. Maar u hoeft niet zo geschokt te zijn; het zijn toch maar heidenen.’
‘Heidenen!? Moet je hun gezicht zien, zo stralend. En dat terwijl ze nog in de macht van de duisternis zijn? Treurig. Tot welk volk behoren ze?’
‘Het zijn Angelen, Engelsen.’
Gregorius geloofde niet in toeval. Elke gebeurtenis, elk woord had een door God bestuurde betekenis.
‘Engelen, zeg je? Wat een veelbetekenende naam. Want ze hebben inderdaad een engelachtige gezicht, en eens zullen ze engelen in de hemel zijn. En hoe heet het gebied waar ze gevangen genomen zijn?’
‘Déira.’
‘Hoe is het mogelijk. De ira… eruti! Aan de toorn (van God)… onttrokken en toevertrouwd aan de barmhartigheid van Jezus Christus. Hoe heet de koning daar?’
’Allé.’
‘Dat kan toch geen toeval meer zijn: zij zullen over niet al te lange tijd tot Christus’ Koninkrijk behoren en er ‘Alleluja’ zingen.’

Gregorius had binnen de kortste keren voldoende geld bij elkaar gekregen om die slaven te kopen. Het waren er waarschijnlijk drie of vier. Hij had ze ondergebracht in zijn klooster, en hen tot gelovigen christenen gevormd.
Nu zond hij missionarissen naar het gebied van deze voormalige slaven om er het evangelie te brengen. Op basis hiervan deelt Gregorius met Augustinus de eretitel ‘Apostel der Engelsen’.

[Gb3.1987p:343]

Daarnaast droeg hij bij tot de bekering van de Franken, de Longobarden in Italië en via zijn vriend Sint Leander van Sevilla († 600; feest 13 maart) van de Visigoten in Spanje.
In 602 voerde hij de reeds bestaande veertigdaagse vastenperiode voor Pasen in voor heel de Kerk. Hij stelde regels op voor passende kerkmuziek; deze muziek is sindsdien naar hem genoemd: Gregoriaans. Zijn 'Regula pastoralis' (Herderlijke Regel) over ascese en pastorale zorg werd door de heilige koning Alfred de Grote († 889; feest 28 oktober) in het Engels vertaald. Beroemd is ook zijn commentaar op het boek Job ('Moralia') en zijn 'Dialogen' (vier boeken).
Geleerden zeggen van hem dat hij de grondslag heeft gelegd voor het middeleeuwse pausschap. Zelf noemde hij zich het liefst 'servus servorum Dei' (dienaar der dienaren Gods). Hij werd opgevolgd door paus Sabinianus († 606).

Verering & Cultuur

Met Sint Ambrosius van Milaan († 397; feest 7 december), Sint Augustinus van Hippo († 430; feest 28 augustus) en Sint Hiëronymus van Betlehem († 420; feest 30 september) behoort hij tot de vier grote westerse kerkvaders.
De kerkelijke Orde van de Heilige Gregorius de Grote werd in 1831 ingesteld door paus Gregorius XVI.

In Nederland zijn er Gregoriuskerken in Axel, Brunssum en Stratum.

Hij is patroon van het Duitse plaatsje Grongörgen (verbastering van Gross-Gregor), waar de kerk een bedevaartcentrum is van Gregorius.

Hij is patroon van scholen (vandaar dat in vroeger tijden zijn voormalige gedenkdag, 12 maart, voor kinderen een officiële feestdag was); de beroemde Gregoriana-Universiteit in Rome is naar hem genoemd; verder is hij beschermheilige van wetenschappers, geleerden, leraren, onderwijzers, studenten en scholieren; van kerkzangers, koorknapen, zangers, musici en alle muziekbeoefenaars; van metselaars en steenhouwers (vanwege het grote aantal kerken en kloosters dat hij liet bouwen); en van knopenmakers.

Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen de pest (op basis van de door hem georganiseerde boetedagen die de pest tot staan zouden hebben gebracht), tegen jicht en tegen een plotselinge dood; zo is hij ook patroon van de mijnen.

Hij wordt afgebeeld met tiara en pauselijke staf (paus); met boek of schrijvend (kerkvader). Mooi is de afbeelding, waarop zijn leerling Petrus de Diaken († ca 605; feest 12 maart) zijn meester bespiedt terwijl hem de Heilige Geest in de gedaante van een duif goddelijke geheimen in het oor fluistert. Bekend is ook de afbeelding van de zogeheten ‘Gregoriusmis’: de paus staat aan het altaar waar Christus verschijnt als Man van Smarten, omringd door allerlei symbolen die aan zijn lijden herinneren. Dit gaat terug op de legende dat Gregorius eens tijdens het opdragen van de mis in de Santa Croce te Rome een visioen kreeg waarin Christus hem op genoemde wijze verscheen. Daarnaast vinden we afbeeldingen van hem, waar hij armen te eten geeft aan zijn tafel (twaalf waren uitgenodigd, één kwam onuitgenodigd: Christus); soms ook afgebeeld met het vagevuur.

Weerspreuk(en)
12 maart

"Is het weer op Sint-Gregorius dol
dan kruipt de vos reeds uit zijn hol.
Maar is het schoon en zonder vlagen;
hij schuilt nog veertien dagen."


Voor RondZending 2009, oktober: Thema 'Religieus leiderschap'

Over religieus leiderschap gesproken.
Beroemd is het verhaal over paus Gregorius († 604; feest 3 september).
Naar hem is de Gregoriaanse kerkmuziek genoemd.

Hoe in 590 te Rome de pest tot staan werd gebracht

Dat Gregorius een organisatietalent had, moge blijken uit de geschiedenis die Gregorius van Tours over hem optekent. Paus Pelagius stierf op 7 februari van het jaar 590. Juist in de tijd dat Pelagius gestorven was, woedde de pest in de stad Rome. Er vielen honderden slachtoffers. Gregorius nam onmiddellijk de leiding in handen (hij zou in datzelfde jaar - op 3 september - tot Pelagius' opvolger worden gekozen).

"Hij beval: 'Laten alle kerkelijke bedienaren optrekken vanuit de kerk van de martelaren Cosmas en Damianus tezamen met de priesters van het zesde district. Laten alle abten met hun monniken optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Gervasius en Protasius met de priesters van het vierde district. Laten alle abdissen met al hun verzamelde zusters optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Marcellinus en Petrus tezamen met de priesters van het eerste district. Laten alle kinderen optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaren Johannes en Paulus tezamen met de priesters van het tweede district. Laten alle leken optrekken vanuit de kerk van de eerste martelaar Sint Stefanus tezamen met de priesters van het zevende district. Laten al de weduwen optrekken vanuit de kerk van Sint Eufemia tezamen met de priesters van het vijfde district. Laten al de gehuwde vrouwen optrekken vanuit de kerk van de heilige martelaar Clemens tezamen met de priesters van het derde district. Laten we allemaal optrekken met gebeden en klaagzangen vanuit elk der aangewezen kerken om elkaar tenslotte te ontmoeten bij de kerk van de heilige Maagd Maria, de Moeder van onze Heer Jezus Christus, zodat we daar één grote langgerekte smeekbede richten tot onze Heer met tranen en zuchten en op die manier de vergeving van onze zonden waardig bevonden worden.'

Toen hij uitgesproken was, riep hij alle kerkelijke bedienaren bij elkaar met de opdracht om drie dagen achtereen psalmen te zingen en om vergiffenis te vragen voor alle bedreven zonden. Om drie uur verlieten alle koren hun kerk en trokken door de straten onder het zingen van Kyrie eleison (= Heer, ontferm U over ons)."

Toen de processie de brug over de Tiber naderde verscheen Michaël op het mausoleum van keizer Hadrianus met een vlammend zwaard in de hand. Hij stak het in de schede, alsof hij daarmee te kennen wilde geven dat het genoeg was. Sindsdien heet die burcht 'de Engelenburcht'; ze werd omgedoopt tot een Michaëlskerk. Dat was op 25 april 590.

Dit alles tekende Gregorius van Tours op uit de mond van één van zijn diakens die bij dit alles zelf aanwezig was geweest.

L R
Commentaar bij de afbeeldingen (in groter formaat, als afb. 8 en 9, bij de andere afbeeldingen)

De twee afbeeldingen vormen eigenlijk één geheel. Het zijn twee tegenover elkaar liggende bladzijden uit een gebedenboek van de Franse Hertog de Berry. Het werd rond 1416 geïllustreerd door de gebroeders van Limburg en door ene Jean Colombe. De bladzijde met de rode kardinalen hoort links; die met de gevallen geestelijke in blauw gewaad rechts.

Onder aan de bladzijden zien we een lange processie optrekken van links naar rechts. Vooraan trekken monniken in witte albes achter vaandels de stadspoort binnen. Daarachter is een diaken die een reliekschrijn vasthield, voorover gevallen. Dit draagt bij aan het dramatische effect. In Gregorius' verhaal wordt daar niets over verteld. Maar op die manier krijgen wij een levendig beeld van de verschrikkingen die de pest aanricht! Naast de gevallen priester een diaken in het groen met een liturgisch boek. Daarachter een in het wit en zwart geklede dominicaan met een reliekschrijn en een priester in het rood met een boek. Daar weer achter (op de andere bladzijde) twee geestelijken die op een draagstoel een grote reliekschrijn dragen. Daarachter Gregorius, getooid met pauselijke driekroon. Op dat moment nog ten onrechte. Zijn slip wordt gedragen door een groepje van vier in het rood gehulde kardinalen, compleet met kardinaalshoed. Gregorius heft zijn beide handen in wanhopig gebed naar de hemel. Daar verschijnt boven op het dak van een ronde toren de aartsengel Michaël die zijn zwaard wegsteekt. Achter de kardinalen is er een monnik bezweken. Een andere monnik knielt naast hem. Daarachter een kluizenaar, een stoet van vrouwen en burgers, zover het oog reiken kan.

We mogen aannemen dat de schilder Rome nooit met eigen ogen heeft gezien, want in het echt ziet de Engelenburcht er heel anders uit. Hij stelt zich Rome voor als een stad van poorten, torens en kerken.

De tekst op de linker bladzijde bevat een psalm. Op de rechter bladzijde begint de litanie van Alle Heiligen. Links de (letterlijke) Latijnse tekst; rechts de vertaling:


Kyrie eleisonHeer ontferm U [over ons]
Xriste eleisonChristus ontferm U [over ons]
Kyrie eleisonHeer ontferm U [over ons]
Xriste audi nosChristus verhoor ons
Pater de celis deusVader God vanuit de hemel
miserere nobisOntferm U over ons
Fili Redemptor mun-Zoon, Verlosser van de we-
di deus miserere nobisreld, God, ontferm U over ons
Spiritus sancta deusHeilige Geest God
miserere nobisOntferm U over ons
Sancta TrinitasHeilige Drie-Eenheid
unus deus miserere n.Ene God, ontferm U o.o.
Sancta Maria oraHeilige Maria, bid
pro nobisvoor ons
Sancta Dei genitrixHeilige Moeder van God
ora pro nobisbid voor ons
Sancta virgo vir-Heilige Maagd der maag-
ginum. Ora pro n.den, bid voor ons
Sancte Michaël ORHeilige Michaël BvO
Sancte Gabriël ORHeilige Gabriël BvO
Sancte Raphaël ORHeilige Rafaël BvO
Omnes sancti an-Alle heilige en-

geli et archangeli dei ORgelen en aartsengelen van God BvO
Sancte JohannesHeilige Johannes
baptista ORde doper Bv
Omnes sancti patriar-Alle heilige aartsva-
chi et prophetae dei ORders en profeten van God BvO
Sancte petre ORHeilige Petrus BvO
Sancte paule ORHeilige Paulus BvO
Sancte andrea ORHeilige Andreas BvO
Sancte iacobe ORHeilige Jacobus BvO
Sancte iohes ORHeilige Johannes BvO
Sancte philippe ORHeilige Filippus BvO
Sancte thoma ORHeilige Thomas BvO
Sancte iacobe ORHeilige Jacobus BvO
Sancte mathee ORHeilige Matteus BvO
Sancte thadee ORHeilige [Judas] Thaddeus BvO
Sancte bartolome-Heilige Bartolome-
e ora pro nobisus bid voor ons
Sancte mathia ORHeilige Matthias BvO
Sancte Luca ORHeilige Lukas BvO
Sancte barnaba ORHeilige Barnabas BvO
Sancte Symon ORHeilige Simon BvO

Bronnen
[333p:79; 500; Dries van den Aker .s.j/2007.08.30]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen