× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1243  Hedwig van Silezië

Info afb.

Hedwig (ook Avoice, Avoye, Evoie, Hadewych, Hedda, Hedwige, Hedwiges, Hedwigis, Jadwiga) van Silezië (ook van Andechs, van Polen) osb.cist., Trebnitz bij Breslau, Silezië, Polen; hertogin & kloosterlinge; † 1243.

Feest (25 augustus: overbrenging relieken 1267) & † 15 & 16 (& 17) oktober.

Geschiedenis
Hedwig werd ca 1174 te Andechs in Beieren Duitsland geboren. Zij was een dochter van graaf Berthold IV van Merano. Zij had drie zussen: Agnes, Geertruida, die door haar huwelijk met Andreas van Hongarije, koningin zou worden en het leven zou schenken aan de latere heilige Elisabeth van Thüringen († 1231; feest 17 november); van de derde zus kennen we de naam niet: zij zou later abdis worden van een klooster in Frankenland (Kitzingen?) en een tante van de heilige Elisabeth van Thüringen. Daarnaast waren er vier broers: Berthold, die later patriarch van Aquilea zou worden, Elebert zal straks bisschop van Bamberg zijn; tenslotte Otto en Hendrik die hun vader zullen volgen in de politiek; zij zullen later nog een heel dubieuze rol spelen tot verdriet van Hedwig.

Op haar zesde jaar werd ze toevertrouwd aan de benedictinessen van Kitzingen aan de Main; zij zouden zorg dragen voor een vorstelijke opvoeding. Maar het meisje voelde zich aangetrokken tot het leven van kloosterzuster. Ze was nog maar net twaalf, toen ze werd uitgehuwelijkt aan hertog Hendrik I van Silezië. Van buiten kind, van binnen volwassen vrouw kunnen wij hooguit raden, hoeveel heimwee zij moet hebben gehad, hoeveel moeite ze zal hebben gehad met de vreemde taal en de vreemde gewoonten. We horen er niets over. Het enige wat we horen is dat deze Duitse prinses land en volk van Polen een warm hart toedroeg. Zij wilde er het beste aan geven wat zij te bieden: haar christelijke levenswandel en haar vroomheid. Daartoe was ze vastbesloten. En ze zou als goed vorstin zelf het voorbeeld geven. Ze zal op dat moment nog wel niet beseft hebben hoeveel lijden dat met zich mee zou brengen, net als destijds voor Jezus zelf en voor zijn moeder...
Haar eerste kind krijgt ze op haar dertiende. Het sterft kort na de geboorte.
De volgende zes blijven in leven; de jongens heten: Hendrik, Koenraad en Boleslas; de meisjes: Agnes, Sofia en Geertuida. Ze begint onmiddellijk haar goede voornemens in praktijk te brengen. Zij haalt Augustijnen naar Polen, Dominicanen, Franciscanen, Premonstratenzen en Cisterciënzen. Ze sticht kloosters en zorgt ervoor dat ze vaste inkomsten hebben. Ze laat kerken, scholen en gasthuizen bouwen. Het klooster dat haar het meest aan het hart lag, was dat van de cisterciënzerinnen te Trebnitz, even ten noorden van Breslau. De bouw ervan werd begonnen in 1203; vijftien jaar bleef men er onafgebroken mee bezig. Gevangenen werden in die tijd niet opgesloten, maar bij de bouw van het klooster ingeschakeld, de zwaarte van het werk was in overeenstemming met de zwaarte van het bedreven misdrijf. In 1219 werd de kloosterkerk ingewijd.

Na het zevende kind besluiten zij en Hendrik voortaan in kuisheid te leven. Met toestemming van haar man leeft ze haast als een kloosterling op het kasteel: op woensdag en vrijdag en op alle bijzondere christelijke dagen eet ze alleen maar water en brood. Ze krijgt het zelfs bij hem gedaan dat ze hele periodes bij de zusters van Trebnitz intrekt; zij deelt hun leven, woont alle getijden en vieringen bij in de kloosterkerk en is een toonbeeld van kloosterlijke gestrengheid. Maar zij legt geen kloosterlijke geloften af, want dan zou ze niet meer in staat zijn aalmoezen te geven aan de armen. Elke dag nodigt zij dertien arme sloebers aan haar tafel, naar het getal van Christus en zijn leerlingen, en zij staat erop hen zelf te bedienen. Zij heeft voor alle armen die al of niet terecht aan haar deur komen aankloppen, apart personeel en een aparte keuken. Haar oudste schoondochter die met Hendrik is getrouwd, Anna, houdt haar dikwijls gezelschap, ook in het klooster; zij zal later vertellen hoe streng haar boetedoeningen en vroomheidspraktijken waren. Ook haar dienares Demundis zal daarvan getuigenis afleggen. Zo draagt ze haar kleren af tot ze werkelijk in rafels om haar lijf hangen. Pas wanneer iemand uit haar omgeving er aanstoot aan neemt, zal ze andere aantrekken totdat het hele verhaal weer opnieuw begint.

Ook Hendrik zelf begint steeds meer op een monnik te lijken. Dat was niet altijd zo geweest. De geschiedenis vertelt dat hij eens een klein gehucht volledig platgebrand had, zonder dat daar een redelijke aanleiding voor was geweest. Zijn vrouw had hem gewezen op het droevig lot van de slachtoffers. En inderdaad beloofde hij alle geleden schade dubbel en dwars te vergoeden. Waarop Hedwig gezegd moet hebben: "Ja, het verloren goed kun je teruggeven, maar hoe ga je alle smart vergoeden die ze om jou hebben moeten doormaken, en al die ellende die ze door jouw toedoen over zich heen hebben gekregen?" Intussen gaat Hendrik nooit protserig gekleed, sieraden van goud of zilver draagt hij niet, hij scheert zijn hoofdhaar af en laat zijn baard staan, wat hem de bijnaam oplevert van 'Hendrik met de Baard'.

Uiteindelijk verblijft ze alleen nog maar in haar geliefde klooster, waar intussen haar dochter Geertruida abdis is geworden; zij zal later als zalige worden vereerd († na 1268; feest 17 maart). Maar als haar gezin of haar intussen volwassen kinderen haar nodig hebben, dan is ze er.

Bijvoorbeeld als haar man gewond is in de strijd tegen zijn vijand Koenraad van Masovië. Hedwig komt naar huis om hem met liefde te omringen. En zijn genezing verloopt wonderbaarlijk snel. Maar bij een volgende gelegenheid loopt het slechter af. Terwijl Hendrik de mis bijwoont wordt hij op verraderlijke wijze overvallen en gevangen genomen door Koenraads handlangers. Deze zet hem vast op zijn eigen kasteel ver weg. Hendrik, de oudste zoon, zweert wraak en verzamelt een geducht leger rond zich om zijn vader te bevrijden. Maar zij vraagt hem eerst op persoonlijke titel een poging te mogen doen haar man vrij te krijgen. Te voet begeeft ze zich naar het verre kasteel, en ze keert er vandaan mét haar man. Dit alles speelt zich af in 1228.

Dit is niet het enige verdriet dat ze heeft gekend: haar zus Agnes, had een onwettig huwelijk gesloten met de Franse vorst Philippe Auguste. Dat bracht met zich mee dat gedurende langere tijd de kerken in heel Frankrijk gesloten bleven... Koningin Geertruida van Hongarije vond de dood onder de handen van moordenaars. Haar broers Otto en Hendrik werden ervan verdacht mede de hand gehad te hebben in de moord op keizer Otto van Wittelsbach; zij leidden in feite het zwerversbestaan van volgelvrijen. Dit had er ook nog toe geleid dat slot Andechs, waar zij als klein kind met haar broers en zussen had gespeeld, was veranderd in een blakende puinhoop. Haar nicht, de latere heilige Elisabeth, werd verstoten en zocht een goed heenkomen op de Wartburg. Het schijnt zelfs dat haar eigen man Hendrik zijn woord breekt jegens de kerk van Gniezno, waardoor hij in de ban wordt gedaan. Precies in die tijd sterft hij, dat is in 1238. Hoe zal deze diepgelovige vrouw geleden hebben onder het feit dat er geen laatste sacramenten voor hem waren en geen kerkelijke begrafenis. Veel en intens heeft ze voor zijn zielenrust gebeden, vertrouwend op Gods liefde die elke mensenmaat te boven gaat.

Maar haar zoons Hendrik en Koenraad, onder wie haar man Hendrik zijn gebied had verdeeld, bevechten elkaar op leven en dood en slepen hele volksstammen mee in een bittere oorlog. Uiteindelijk zal Koenraad bij een of andere jachtpartij van zijn paard vallen en jammerlijk omkomen.
Zo wordt hun oudste zoon Hendrik enige opvolger, het volk zal hem veelzeggend 'de Vrome' noemen. Hij is een zegen voor de Poolse kerk. Maar dan dringen in 1241 de Tataren vanuit het oosten Polen binnen. Hendrik trekt hen tegemoet. Hoe heldhaftig Hendrik zich met zijn leger ook te weer stelt, tegen de overmacht van de Aziaten kan hij tenslotte niet op. Hij sneuvelt. Maar de vijand is zo uitgedund dat hij zijn strooptocht richting Polen afbreekt en rechts omkeert maakt.
Tezamen met haar schoondochter Anna waart ze op het slagveld rond tussen de duizenden lijken op zoek naar hun beider geliefde Hendrik. Ze vinden tenslotte het lijk, waarvan het hoofd is afgehakt en verdwenen. Op dat moment beseft Hedwig dat haar oudste zoon ten volle zijn bijnaam heeft waargemaakt. Uiteindelijk sterft ze op 15 oktober 1243. Toen ze werd afgelegd, tooide men haar hoofd met de sluier van haar heilige nicht Elisabeth. Ze werd natuurlijk begraven te Trebnitz.

Verering & Cultuur
Ze werd al 23 jaar later door paus Clemens IV († 1268) heilige verklaard. Paus Innocentius XI († 1591) bepaalde haar feestdag op 17 oktober; thans wordt haar gedachtenis gevierd op 16 oktober.
Zij is patrones van Silezië, Bamberg, Frankfurt a/d Oder en het bisdom Berlijn. Ook van bruidsparen.
In Bourgondië was zij in vroeger tijden patrones van La Clayette; de Miniemen, een welhaast verdwenen kloosterorde, stonden onder haar bescherming.[300p:251]
Ze wordt afgebeeld als cisterciënzerin (witte pij met zwarte schoudermantel), of gehuld in koninklijke kleren, de kroon soms op het hoofd, meestal naast zich. In haar hand heeft ze een kerk (duidt op de stichting van het klooster te Trebnitz) een kruis, een Mariabeeld of een gebedenboek.

Een enkele keer staat ze op blote voeten en heeft ze haar schoenen in de hand. Dat slaat op het feit dat haar biechtvader Herbold haar had voorgeschreven schoenen te dragen. Ze deed het..., maar onder haar arm. Ze trok ze pas aan wanneer er iemand naderde wie ze geen aanstoot wilde geven. En dan nog waren de zolen praktisch versleten. In het Duitse taalgebied kent men dan ook de uitdrukking 'Hedwigssohlen' = ongezoolde schoenen of waarvan de zolen volledig doorgelopen zijn.

Zij moet niet verward worden met Hedwig van Anjou die ook wel Hedwig van Polen wordt genoemd.


Bronnen
[340; Dries van den Akker s.j./2007.10.10]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen