× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 250  Christoforus van Lycië

Info afb.

Christoforus (of Reprobus) van Lycië; martelaar; † ca 250.

Feest 28 april (syrische liturgie) 9 mei & 10 juni (mozarabische liturgie) & 24 & 25 juli.

Gegevens

Volgens het oude Romeinse martelarenboek onderging hij de marteldood in Lycië ten tijde van de christenvervolgingen onder keizer Decius. Maar zelfs dat is niet zeker. Historisch gesproken staat alleen het feit van zijn marteldood vast; waar, wanneer en onder welke omstandigheden blijft onduidelijk. De legende weet echter veel meer.

Legende

Christoffel stamde uit het volk van de Kananeeërs. Hij was geweldig groot en afschuwelijk om aan te zien: zijn lengte bedroeg zo'n elf el. In talrijke geschriften kun je over hem lezen dat hij in dienst was van een Kananese koning. Maar toen kreeg hij het in zijn hoofd om uit te zoeken wie de machtigste koning van de wereld was. Bij hem wilde hij dan verder blijven. Zo kwam hij tot een grote koning, van wie gezegd werd dat er niemand op de wereld groter was dan hij. Toen die koning zijn uiterlijk zag, nam hij hem dadelijk met grote vreugde op in zijn lijfwacht, en liet hem voortaan bij zich blijven. Op een dag echter kwam een speelman zingen. In een van zijn liederen viel nogal eens de naam van de duivel. Omdat de koning christen was, maakte hij telkens een kruisje op het voorhoofd, als de naam van de duivel viel. Christoffel zag dat en vroeg zich verwonderd af wat dat gebaar van de koning te betekenen kon hebben. Hij ging het de koning vragen, maar die wilde het hem niet zeggen. Toen zei Christoffel: 'Als u het mij niet zegt, blijf ik hier geen dag langer.' Toen zag de koning zich wel genoodzaakt uitleg te geven: 'Als ik de duivel hoor noemen, zegen ik mij met dit teken. Anders ben ik bang dat hij mij in zijn macht krijgt en mij kwaad doet.' Waarop Christoffel antwoordde: 'Als u bang bent dat de duivel u kwaad doet, dan moet hij groter en machtiger zijn dan u. Anders hoefde u niet zo bang te zijn. Maar dan zit ik hier verkeerd. Ik had gehoopt dat ik hier de machtigste koning van de wereld had gevonden. Ik wens u verder het allerbeste, maar ik ga ervandoor om die duivel te zoeken. Hij zal voortaan mijn meester zijn en ik zijn dienaar.'

En zo ging hij bij die koning vandaan op zoek naar de duivel. Op zijn tocht kwam hij eens in een woestijn terecht. Daar trof hij een heel leger van ridders. Eén van hen zag er vervaarlijk en angstaanjagend uit. Die kwam op Christoffel af met de vraag waar de reis naartoe ging. Hij antwoordde: 'Ik zoek de duivel, want ik zou graag bij hem in dienst willen treden.' Waarop de ridder zei: 'Dat treft. Want dat ben ik.' Christoffel was zielsgelukkig en beloofde hem voor altijd en eeuwig als zijn heer en meester te beschouwen en trouw te dienen. Zo trokken ze verder. Maar op een keer kwamen ze langs een weg waar in de berm een kruisbeeld opgesteld stond. De duivel had het kruisbeeld nog niet gezien, of onmiddellijk ging hij er angstig vandoor, en leidde Christoffel langs een woest en lastig begaanbaar omweggetje tenslotte weer terug naar de oorspronkelijke route. Verwonderd vroeg Christoffel waarom hij van de gewone weg was afgeweken en zo'n lastig, ingewikkeld traject door de rimboe had gekozen. Maar de duivel weigerde in alle toonaarden daarop in te gaan. Toen zei Christoffel: 'Als u het mij niet zegt, ga ik er gewoon vandoor.' Zo zag de duivel zich wel genoodzaakt uitleg te geven: 'Ooit is er een mens geweest die Christus heette. Die hebben ze aan het kruis geslagen. En telkens als ik nu tegen zo'n kruisteken oploop, ben ik daar bang voor en ga liever een straatje om.' Christoffel merkte op: 'Dan moet die Christus groter en machtiger zijn dan u; anders hoefde u niet zo bang te zijn van zo'n kruisteken. Dan is al mijn moeite voor niks geweest, want blijkbaar had ik de grootste koning van de wereld nog helemaal niet gevonden. Ik wens u dus verder het allerbeste, want bij deze neem ik afscheid van u om Christus te zoeken.'

Hij moest lange tijd navragen voor hij iemand gevonden had, die hem iets meer van Christus kon vertellen. Maar uiteindelijk trof hij een kluizenaar, die hem Christus verkondigde. Deze onderwees hem ijverig in het geloof. Hij zei tegen Christoffel: 'De koning die jij dienen wilt, ziet het liefste dat je zoveel mogelijk probeert te vasten.' Christoffel antwoordde: 'Kan hij niet iets anders van mij vragen, want vasten: dat kan ik echt niet.'

De kluizenaar bedacht toen: 'Dan moet je veelvuldig tot hem bidden.'
Maar Christoffel zei daarop: 'Ik weet niet eens wat het is. Hoe kan ik Hem daarin dan terwille zijn?'
Toen zei de kluizenaar: 'Weet je die rivier waarin veel mensen bij het oversteken verdrinken?'
Christoffel knikte: 'Ja, die weet ik wel.'
De kluizenaar vervolgde: 'Jij bent groot en sterk. Vestig je bij die rivier en draag de mensen over. Als je op die manier koning Christus zou willen dienen, zal Hij dat op hoge prijs stellen. Je mag zelfs hopen dat hij zich op een goed moment hoogstpersoonlijk aan jou bekend zal komen maken.'
Waarop Christoffel zei: 'Dat is echt iets voor mij. Dat kan ik. Hiermee zal ik Hem dienen.'

Hij ging dus naar de rivier en bouwde een hutje op de oever. Hij nam een grote staak ter hand bij wijze van staf. Daarop steunde hij in het water. Zo droeg hij onvermoeibaar mensen naar de overkant. Nu ging geruime tijd voorbij. Eens lag hij in zijn hut te rusten, toen hij een kinderstem hoorde roepen: 'Christoffel, kom naar buiten en zet me over.' Hij stond dus op, liep naar buiten, maar zag niemand. Dus ging hij onverrichterzake weer zijn hut in. Toen hoorde hij die stem weer. Hij ging weer naar buiten, maar... weer niemand te zien. Toen hoorde hij echter die stem voor de derde keer. Weer ging hij naar buiten en nu trof hij inderdaad een kind aan op de oever. Het vroeg hem of hij zo vriendelijk wilde zijn hem over te zetten. Christoffel nam het kind op zijn schouders, pakte zijn staak en stapte het water in. Maar op datzelfde moment begon het water steeds hoger te stijgen, en het kind werd zwaar als lood. Hoe verder hij voortschreed, hoe hoger het water steeg en hoe zwaarder het kind op zijn schouders begon te wegen. Angst greep hem aan en hij vreesde dat hij nog zou verdrinken.

Toen hij uiteindelijk met de grootste moeite de overkant had weten te bereiken, zette hij het kind op de grond met de woorden: 'Nou jongen, je hebt me wel behoorlijk in de moeilijkheden gebracht. Je woog opeens als lood op mijn schouders. Het leek wel of ik de hele wereld op mijn schouders had, zo zwaar!'

En het kind zei: 'Daar hoef je niet zo verwonderd over te zijn, Christoffel, want je hebt niet alleen de hele wereld op je schouders gedragen, maar ook degene die ze geschapen heeft. Want weet dat ik Christus ben, de koning, die jij al die tijd met dit werk zo trouw loopt te dienen. En om je te laten zien dat het waar is wat ik zeg, moet je als je de rivier terug overgestoken bent, je staak nemen en die naast je hut in de grond zetten. Morgen zal hij in bloei staan en vrucht dragen. Toen verdween het kind voor zijn ogen. Christoffel ging terug en plantte zijn staak in de grond. Toen hij 's morgens opstond, droeg de staak inderdaad blad en vrucht, als een palmboom.

De laatste zin is een verwijzing naar Psalm 92: 'De rechtvaardige zal bloeien als een palmboom'. Aan de basis van dit verhaal ligt de vraag, wat ik met mijn leven ga doen? Wat is mijn uiteindelijke ideaal? In de tekst uitgebeeld door Christoforus' vraag, welke de machtigste koning is: die is goed genoeg om je leven aan te geven. Wie net als Christoforus zijn leven in dienst van Christus wil stellen, hoeft geen uitzonderlijk bidder te zijn, of moeilijke dingen te doen als vasten. Het verhaal zegt dat je het beste kunt doen waar je goed in bent, en dat dan in dienst van de naastenliefde, Christus. Aanvankelijk lijkt het kinderlijk eenvoudig om op je te nemen, maar gaandeweg kan het een zware last blijken, waar je onder dreigt te bezwijken. Die last, de last van de liefde, zou wel eens Christus zelf kunnen zijn. En je zult zien hoe bloeiend en vruchtbaar je leven zal uitpakken, zelfs waar je dat menselijkerwijs helemaal niet verwacht zou hebben: de dooie tak blijkt in bloei te komen en vrucht te dragen, tegelijkertijd!

Verering & Cultuur

Vooral in de middeleeuwen gold Christoforus als patroon tegen een plotselinge dood; een sterven dat je overviel zonder in staat van genade te zijn (wie niet in staat van genade was, zo geloofde men, kon niet in de hemel komen). Zo vertelt Erasmus in zijn Enchiridion (66), dat er mensen zijn die dagelijks Christoffels bescherming hopen te verkrijgen tegen een gewelddadige dood door 's morgens vroeg meteen naar zijn afbeelding te kijken; de doorwerking ervan duurde tot 's avonds laat! Vandaar dat in middeleeuwse kerken onmiddellijk bij de deur de afbeelding van Christoffel vaak meer dan levensgroot te zien was.

Hij is niet alleen beschermheilige van pelgrims, reizigers en weggebruikers - m.n. het gemotoriseerde (vracht)verkeer, maar ook van alle gemotoriseerde sporten (autoraces, motorraces, motorcrosses enz.); daarnaast is hij patroon van vestingwerken en van de zee. Hij wordt aangeroepen tegen wateroverlast, onweer en hagelbuien, alle vormen van tegenspoed, pest, hongersnood, verwondingen en kiespijn. Hij is patroon van kinderen en zwangere vrouwen, van hoveniers en tuinders, fruit- en appelverkopers, boekbinders, schilders, timmerlieden en hoedenmakers.

In de oosterse kerk wordt hij gerekend tot de heilige genezers.

In 1946 publiceerden Gabriël SMIT (rijmpjes) & Piet WORM (prentjes) een boekje over heiligen voor kinderen: ‘Roosjes uit de Hemeltuin’; Utrecht/Antwerpen, De Fontein. Het bevat ook een rijmpje voor Christofoor:
Al slaan de golven Christofoor,
Gij loopt er veilig en sterk door
Want op uw schouder zit het Kind
Dat Koning is van stroom en wind.
Bid, dat mijn hart Hem dragen mag,
Dan vrees ik storm noch tegenslag.


Bronnen
[000:bk:Liefde; 000:Severus-Mü 126:132:141; 500; Dries van den Akker s.j./2001.07.23]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen