× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 33  Dismas van Jeruzalem

Info afb.
Onder: Overweging door Dismas

Dismas van Jeruzalem, Palestina; goede moordenaar, met Jezus gekruisigd; † ca 33.

Feest 23 (oosterse kerk) & 25 maart.

De vier evangelisten vertellen allen hoe Jezus werd gekruisigd tussen twee misdadigers. Maar Lukas is de enige die de volgende anekdote toevoegt (23,39-43):

Ook één van de misdadigers die daar hingen hoonden Hem: 'Zijt Gij niet de Messias? Red dan uzelf en ons.' Maar de andere strafte hem af en zei: 'Heb jij zelfs geen vrees voor God nu je hetzelfde lot ondergaat? En wij terecht, want wij krijgen wat we door onze daden verdiend hebben. Maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.' Daarop zei hij tot Jezus: 'Denk aan mij, wanneer U in uw koninkrijk gekomen bent.' En Jezus sprak tot hem: 'Voorwaar Ik zeg u, vandaag nog zult u met mij zijn in het paradijs.'

In de eeuwen sindsdien hebben de legendes zich meester gemaakt van deze zogeheten 'goede rover' of 'goede moordenaar'.

Hij duikt al op in een legende die vertelt over de lotgevallen van Jozef, Maria en het Kind Jezus tijdens hun vlucht naar Egypte.

[Het zogeheten 'Arabische Evangelie van de Jeugd van de Verlosser' vertelt in het 23e hoofdstuk:]

"Maar terwijl zij onderweg waren, zagen zij ineens twee rovers langs de weg liggen slapen, en in hun gezelschap nog een hele bende trawanten, allemaal in slaap. Die twee rovers waarop zij gestoten waren, heetten Titus en Dumachus. Titus zei tot Dumachus: 'Ik smeek je deze mensen vrije doortocht te verlenen, zodat ze onopgemerkt door onze makkers, verder kunnen gaan.' Maar Dumachus weigerde daaraan medewerking te verlenen. Daarop zei Titus:
'Hier, ik geef je veertig drachmen zwijggeld.'
Met het geld reikte hij hem ook zijn gordelriem aan waarmee hij bekleed was; allemaal met de bedoeling dat zijn kornuit zijn mond niet open zou doen.

Vrouwe Maria zag hoe deze rover hun een weldaad bewees, en zij sprak tot hem:
'De Heer onze God zal u met zijn rechterhand ondersteunen, en u vergiffenis van zonden schenken.'
Maar toen kwam het kind Jezus tussenbeide:
'Moeder, over dertig jaar zullen de Judeeërs mij kruisigen in Jeruzalem. En deze twee rovers zullen tegelijk met mij opgeheven worden aan een kruis: Titus aan mijn rechterhand en Dumachus aan mijn linker. Die dag zal Titus mij voorgaan in het paradijs.'

Maria antwoordde geschrokken:
'Moge God dit onheil van je afwenden, mijn kind.'"

Daarna valt het stil rondom de goede en de slechte rover. We horen weer over hen in twee andere legendes die rond Jezus' dood en opstanding worden verteld.

Legenden

 [Wat nu dus volgt, zijn legendes uit de eerste vijf zes eeuwen van onze jaartelling. Ze weerspiegelen de volkse vroomheid, het verlangen om méér te weten te komen dan de evangelies vertellen, en ook een mentaliteit die nogal gebeten is op de joodse godsdienst].

"Terwijl de slechte rover reizigers doodde en ze van hun geld en goed beroofde, ging de goede slechts stelen om de buit onder de armen te verdelen. Hij werd gearresteerd toen hij de Joden had weten te beroven van hun Heilige Wet. Judas was twee jaar lang Jezus' leerling geweest met de bedoeling Hem te kunnen aanbrengen; daar ontving hij een hoog dagloon voor. Nu fluisterde hij de joodse overheden in om de rovers hun verdiende straf te geven, maar in het openbaar Jézus van de Wetsroof te beschuldigen. Zo geschiedde. De joodse overheden maakten aan het volk duidelijk, dat de Wet gered zou worden als Jezus ten onder zou gaan. Hij werd dus gearresteerd en tegelijk met de beide rovers gekruisigd: Gestas, de slechte moordenaar links van Hem en Dismas, die goede, rechts. Die van links begon Jezus te beschimpen.
"Als je nou was wat je pretendeerde, dan kon je niet alleen jezelf, maar ook ons bevrijden... Maar nee, mooie Zoon van God ben jij: laat zich als het een wild beest afslachten."

Maar die aan zijn rechterhand zei:
'Heer, ik zie hoe mijn kameraad in de handen van de duivel is gevallen. Bespaar mij een dergelijk lot. En als ik in de onderwereld afdaal, laat mij dan ook niet naar de joodse afdeling gaan, want ik zie hoe daar de Aartsvaders en Mozes in droefheid zijn, terwijl de duivel zich vrolijk over hen maakt. Daarom, Heer, vergeef mij mijn zonden, en gedenk mij, als u straks als koning in uw koninkrijk zult recht spreken over de twaalf stammen van Israël.'

Daarop zei Jezus tot hem:
'Demas, vandaag nog zul je met mij zijn in het paradijs. Ga heen, en laat de engel die vanaf de zondeval met een vlammend zwaard de poort van het paradijs bewaakt, deze brief zien waarin geschreven staat: "Ik, Jezus Christus, Zoon van God, voor alle tijden geboren uit de Vader enz., Ik wil en beveel dat degene die met mij gekruisigd is, binnengelaten wordt; dat hij om mijnentwil vergiffenis van zonden verkrijgt; dat hij bekleed wordt met een onsterfelijk lichaam en zijn plaats inneemt in het paradijs."

Nu vertelt De Legende van de Nederdaling te Helle, hoe een sjofele man, die een kruis op zijn schouders droeg, bij de poort van het paradijs aankwam. Tot hem spraken de heilige vaderen:
"Wie bent u? U ziet eruit als een rover. En wat is dat voor een kruis dat u draagt?"
Dismas vertelt wat er tijdens de kruisiging is voorgevallen en besluit:
"... Zo ben ik, mijn kruis dragend naar het paradijs gekomen; en toen ik de aartsengel Michaël gevonden had, heb ik hem Jezus' boodschap overgebracht."

Nu gaat het verhaal van Jozef van Arimathea weer voort:

"Nadat Jezus uit de doden was opgestaan, verscheen hij aan zijn leerlingen. Zo verscheen Hij ook aan de verteller van deze legende, met in zijn gezelschap de H. Dismas. Deze had een brief voor Jezus bij zich, die geschreven was door de engel die met het vlammend zwaard de wacht hield bij de poort van het paradijs. Jezus ging er rustig voor zitten om de brief te lezen:
'Toen wij de wonden zagen welke de spijkers hadden gemaakt in de handen van degene die met u gekruisigd is geworden, en de glans herkenden die van uw handschrift afstraalde, zijn de vlammen van het zwaard gedoofd. Wij schrokken er hevig van en begrepen dat U was nedergedaald ter helle om de eerste der mensen, Adam, bij de hand te nemen en te verlossen van de banden des doods. En vervuld van ontzag hieven wij de lofzang aan 'Heilig, Heilig, Heilig de Heer...'"

De schrijver van de legende vertelt nu hoe hij zag dat Jezus die eerste dagen na zijn opstanding overal rondtrok en geen van zijn leerlingen bij zich had dan alleen Dismas in zulk een verheerlijkte gestalte dat hij wel merkbaar, maar niet zichtbaar was voor de leerlingen die zij op hun tocht ontmoetten. Vooral de geur van het paradijs gaf te kennen dat hij zich in Jezus' gezelschap bevond. Het was de apostel Johannes tenslotte die ronduit vroeg de H. Dismas te mogen aanschouwen. Hij kreeg de rover te zien, niet in de gestalte zoals men hem kende van vroeger, maar hij was als een koning met grote macht, bekleed met het kruis.

Tot zover de legendes over de goede moordenaar (of rover), de heilige Dismas.

Patronaten
Hij is patroon van het stadje Gallipoli in de Italiaanse landstreek Apulië. Daarnaast van voerlui en van ter dood veroordeelden. Zijn voorspraak wordt ingeroepen voor een goede dood.


Dismas, de ‘Goede Moordenaar’
'Bericht van boven' (RKK ZinSpelen, Radio 5, zondag 21 maart 2010)

...speel bestand af...

U hebt gelijk: ik ben een paar dagen te vroeg. Mijn feestdag valt op 25 maart. Ik ben Dismas. Ik sta bekend als de goede moordenaar. Gekruisigd naast Jezus. Natuurlijk hadden we over Hem gehoord. Hij was alles wat ik niet was. Hij had zieken bevrijd van pijn en angst. Hij had verschoppelingen weer in liefde aangenomen. Hij had een eerbiedwaardige leer verkondigd. En als je dan hoorde wat ze nu allemaal naar Hem riepen. Die pesterijen. Die gemeenheid. Die gretigheid om Hem af te maken. En dát nog wel van de priesters.

Geloof het of niet, maar ik voelde op dat moment wat Híj moest voelen. En al helemaal, toen mijn collega met die pesterijen mee begon te doen. Waar haalde hij het lef vandaan? Wij kregen wat wij verdienden. Wij hadden mensen kapot gemaakt. De samenleving onveilig gemaakt… U in Nederland hoort de laatste tijd van geestelijken die kinderen voor hun leven hebben beschadigd. Paters en broeders nog wel. Mensen van God. Ik was dan wel geen geestelijke, maar ik kan erover meepraten. U moest eens weten wat ik allemaal met mijn vuile poten betast en bezoedeld heb, kapot heb gemaakt. Ik had mijn straf meer dan verdiend. Ja, toen ze Jezus naast mij zo probeerden te krenken, was het als of ik toen pas voelde wat ik mijn slachtoffers had aangedaan. Die pijn. Die onherstelbare schade. Nooit meer echt goed te maken.

En ik moest eraan denken dat juist deze man voor die slachtoffers was opgekomen. Voor hen genezing en vrede had gebracht. En dát waren zíj nu daar beneden aan het kapot maken. Hij had juist die slachtoffers naar zich toe gehaald; getroost. Die arme drommels bezworen dat er toekomst voor hen was. Dat zij niet voor de beschadiging of het misbruik waren geboren, maar dat ook zij bedoeld waren om uit te groeien tot mensen fier en rechtop.

En wat deed het pijn dat allemaal te beseffen. En wat was ik dankbaar dat Hij was gekomen om het voor mijn slachtoffers op te nemen. Die pijn. Vanuit het hiernamaals mag ik u zeggen: dat is wat ze bedoelden met het vagevuur. Dat het – oog in oog met de Liefde in eigen persoon – tot je doordringt hoeveel pijn je anderen hebt aangedaan! Dat jijzelf nu hún pijn voelt.

Wat ben ik dankbaar dat er zoiets als barmhartigheid bestaat: op de eerste plaats voor mijn slachtoffers, op de tweede plaats nog eens voor mijn slachtoffers, en op de derde plaats nog eens. En ten laatste ook voor mij! Goddank.

Daarom zou ik u op het hart willen binden. Ga niet mee met de gretigheid waarmee de seksuele schandalen van uw dagen in de openbaarheid worden gebracht. Die media lijken op die geile gillers beneden aan ons kruis. “Kom d’r nu maar eens vanaf. Ha, jullie die altijd zo de mond vol hadden van vrome praatjes en zalvende woorden…” Ze hebben gelijk. Maar doe niet mee. Het is al erg genoeg. Denk liever aan die plekken in uw leven of in uw karakter waar u zelf aangewezen bent op barmhartigheid en vergeving. En bid om genezing, voor uzelf, maar vooral voor uw slachtoffers.


Bronnen
[Lin.1999; S& S.1992; Dries van den Akker s.j./2010.04.04]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen