× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 739  Willibrord van Utrecht

Info afb.

Willibrord (ook Wilbert; als bisschop Clemens-Willibrordus) van Utrecht
(ook van Echternach), Echternach, Luxemburg; bisschop & eerste geloofsverkondiger Nederland; † 739.

Feest 7 november.

Hieronder wordt een korte schets gegeven van Willibrords leven. De vele legendes die over hem verteld worden, zijn er - schuin gedrukt - tussendoor geplaatst, liefst op het moment dat ze geacht worden te spelen in het leven Willibrord.

Hij werd in 658 in het Engelse koninkrijk Northumbrië geboren.

Legende 1
[De hierna volgende legenden zijn ontleend aan: E.Lagerwey:' Helden Gods, Legenden van Nederlandse heiligen' Assen 1940, die op zijn beurt veel verhalen betrekt van: Petrus Ribadineira & Heribertus Rosweydus, priesters der Societeyt Jesu: 'Generale Legende der Heylighen met het Leven Iesu Christi ende Marie, vergadert wt de H.Schrifture, Oude Vaders, ende Registers der H.Kercke' T'Antwerpen by Hieronymus Verdussen inde Camerstraet inden rooden Leeuw, M.DC.XXXX.]

Vanaf het allereerste moment van Willibrordus' bestaan was het duidelijk, dat God bijzondere plannen met hem had. Zijn moeder, een vrome christelijke vrouw, had in haar slaap een merkwaardig droomgezicht. Zij meende aan de hemel een nieuwe maan te zien rijzen, die geleidelijk al maar voller werd. Op het moment dat het een compleet volle maan was, viel deze uit de hemel zomaar in haar mond. Inwendig werd zij er helemaal door verlicht, en een prachtig schijnsel scheen uit haar buik te komen. De volgende dag ging zij met haar droom onmiddellijk naar de vrome, oude priester van het kerkje bij haar in de buurt. Deze vroeg, of zij vannacht gemeenschap had gehad met haar man. Met enige schroom bevestigde zij dat. Daarop antwoordde de oude wijze priester: 'De maan die u hebt gezien in uw droom, stelt het kind voor dat u vannacht hebt ontvangen. Het zal het licht der waarheid laten stralen in de duisternis van het heidendom. De hele wereld zal profiteren van het licht dat hij zal komen brengen in naam van God onze Heer.' Nadat haar dagen vervuld waren, schonk zij inderdaad het leven aan een zoon, juist zoals de oude priester negen maanden tevoren had voorspeld.

Volgens de overlevering heette Willibrords moeder Menna. Vaders naam staat vast: Wilgils († 690; feest 30 januari).

Legende 2
Het kind werd gedoopt en ontving de naam Willibrord. Toen het de moederborst niet meer nodig had, werd het toevertrouwd aan vrome mannen om in de Heilige Schriften onderwezen te worden. Het moest immers een groot licht worden. Daar ontving het kind de kruinschering en wijdde zich met hart en ziel toe aan het monniksleven. Hij nam toe in wijsheid en deugd totdat hij de leeftijd van twintig jaar bereikt had.

Willibrord werd reeds op 4-jarige leeftijd door zijn vader als oblaat aan het naburige klooster Ripon toevertrouwd. Meestal gebeurde dat pas, als het kind zeven jaar was. Vader trad bij die gelegenheid zelf in als monnik. Reden, waarom men wen veronderstelt dat moeder intussen gestorven was.
Op dat moment was Wilfrid († 710; feest 24 april) daar abt.

Legende 3
Intussen had zijn vader, Wilgils geheten, zich uit de beslommeringen van alledag teruggetrokken, en was naar een klooster gegaan. Hier bracht hij enige tijd zijn leven in gestrengheid door, zodat zijn liefde tot God almaar toenam. Het gevolg was, dat hij zich nog verder in de eenzaamheid wenste terug te trekken. Hij vond een onbewoond eilandje aan de kust waar hij zich toelegde op allerlei deugden, zoals bidden en vasten; daartoe behoorde ook, dat hij er een kapelletje bouwde ter ere van de heilige Andreas. Vandaar dat zijn heiligheid in de wijde omgeving steeds bekender werd. Mensen trokken naar hem toe om raad en onderricht. Zelfs edelen en tenslotte ook de koning zelve kwamen bij hem aankloppen. Zij waren zo dankbaar dat zij hem grote stukken land schonken. Daarop bouwde hij een klooster en verzamelde monniken om zich heen, die zijn voorbeeld van vroomheid en godsvrucht wilden navolgen. Na geruime tijd is hij tenslotte zalig in de Heer overleden.

Toen Willibrord twintig jaar geworden was, verhuisde hij naar klooster Rathmelsigi in Ierland om daar onder abt Egbert († 729; feest 24 april) zijn opleiding te voltooien. Deze abt wist velen van zijn onderdanen enthousiast te maken voor de overzeese missies.

Legende 4
Op zijn twintigste jaar verlangde Willibrord ernaar om zich te scharen bij de leerlingen van abt Egbert in Ierland. Deze Egbert had zelf al eens een poging gewaagd om naar het vasteland over te steken omdat hij zo vurig verlangde het evangelie te preken onder de ongelovigen die daar woonden. Maar door allerlei tekens had God hem duidelijk gemaakt, dat Hij met Egbert andere plannen had en hem het liefste in Ierland zag blijven. Met brandend hart wist Vader Egbert nu zijn ideaal over te brengen op zijn leerlingen. Zo onderging ook Willibrord Egberts lessen gedurende twaalf jaar.

Legende 5
Toen Willibrord drieëndertig jaar was geworden, nam hij het besluit om op die akkers te gaan werken waarvan hij al die tijd gehoord had dat ze wit stonden van de oogst, maar dat er bijna geen arbeiders voor waren. Sommigen zeggen dat hij met elf broeders de oversteek naar het vasteland waagde; anderen vermelden, dat het er twaalf waren. Zekerheid over hun namen bestaat er niet. Maar tot het gezelschap zouden hebben kunnen behoren: Suïtbert († 713; feest 1 maart); Adelbert(† 741; feest 25 juni); Willibald († 787; feest 7 juli) en Wunnibald († 761; feest 18 december); de gebroeders Ewald, die naar hun verschillende haarkleur 'de Witte' en 'de Zwarte' worden genoemd († 7e eeuw; feest 3 oktober); Werenfried († 760; feest 14 augustus); Engelmund († ca 739; feest 21 juni); Wiro, Plechelmus en Otger († 710; feest 8 mei); en Marcellinus, ook wel Marchelm genaamd († 762; feest 14 juli); Wigbertus († 738; feest 13 augustus).
Door de gunstige wind die God liet waaien, zouden ze geland zijn in de buurt van Katwijk. Ze voeren verder de Rijn op en kwamen in Utrecht, toen nog Wiltenburg geheten. Daar trof hij Redbad (of Radboud) de koning der Friezen. Deze wilde niets van Willibrord en zijn gevolg weten. Daarop begaf Willibrord zich naar de Frankische koning Pepijn. Deze stuurde hem door naar Rome met de bedoeling dat hij door de Paus tot bisschop zou worden gewijd.

Zo landde Willibrord in een boot met twaalf gezellen in 690 op de kust van West-Friesland, het tegenwoordige Holland. Volgens de overlevering was dat aan de monding van Oude Rijn bij Katwijk.
Geschiedkundigen menen tegenwoordig dat het nog een stuk zuidelijker was: op de Grevelingen.
Vanaf dat moment begon er een rusteloos leven in dienst van de verbreiding van het evangelie. Uitvalsplaatsen waren Utrecht, Antwerpen en Echternach. In Antwerpen kreeg Willibrord reeds na enkele jaren van de Frank Rohingus een kerkje aangeboden. In 695 ging hij naar Rome, waar hij door paus Sergius I († 701; feest 9 september) tot bisschop werd gewijd, waarbij hij de naam Clemens aannam.

Legende 6
Vier dagen voordat Willibrord in Rome arriveerde, kwam een engel paus Sergius in een droom waarschuwen. Hij moest de vriend Gods die onderweg was naar Rome met alle mogelijke eerbewijzen ontvangen. Want deze zou in de toekomst een groot licht zijn voor vele zielen die nu nog in duisternis verkeerden. Wat de heilige man hem, Sergius, ook zou vragen: dat moest hij hem geven. De paus was hierdoor zeer verheugd en ontving Willibrord met blijdschap en talloze eerbewijzen. Hij wijdde hem in de kerk van de heilige Clemens op de vooravond van diens feest: 22 november, tot aartsbisschop.

Met behulp van Sint Irmina van Oehren († ca 708; feest 3 januari) stichtte hij in 698 de abdij van Echternach en vele andere kerken en kloosters. Pippijn II van Herstal († 714) gaf hem de mogelijkheid om in Utrecht het St-Maartensklooster en de St-Salvatorkerk te bouwen.
Willibrord voelde zich verantwoordelijk voor het behoud van de goede kloosterlijke geest in zijn stichtingen. Hij visiteerde zijn kloosters herhaaldelijk.

Legende 7.1
Eens kwam hij het klooster visiteren. Na de vriendelijke begroeting, een opwekkend woord en een gezamenlijk gebed met de broeders maakte hij de ronde door het klooster om te zien of de goede geest er nog heerste en om na te gaan of de broeders ergens gebrek aan hadden, zoals een goede huisvader nu eenmaal behoort te doen. Op het eind van zijn rondgang kwam hij in de wijnkelder. Daar bevond hij, dat er slechts één vat lag waarin nog maar een bodempje wijn zat. Met een zegenbede stak hij zijn staf in het spongat en verliet de ruimte weer. Maar in de nacht daarna begon de wijn in dat vat te vermeerderen zodat hij zelfs over de rand heenliep. Toen de keldermeester besefte wat er gebeurd was, snelde hij, zo vroeg als het was, naar de heilige man, viel voor hem op zijn knieën en vertelde van het grote wonder beneden in de kelder. Willibrord dankte God - zoals hij zo vaak deed - en gebood de keldermeester er verder tot aan zijn dood met niemand over te spreken.

Dit voorval wordt in de iconografie zeer vaak afgebeeld.

Legende 7.2
Een andere keer was het al eens gebeurd, dat alle zusters van het nonnenklooster in Trier - dat niet ver van Echternach ligt - getroffen waren door een ziekte die een snelle dood tot gevolg had. Er waren er al heel wat gestorven. Anderen waren al sinds tijden niet meer uit hun bed geweest. De rest was als de dood, omdat ze dachten dat hun ook hetzelfde lot te wachten stond. Toen zij hoorden dat Willibrord in zijn klooster te Trier verbleef, riepen ze ten einde raad zijn hulp in; en of hij onmiddellijk langs wilde komen. Naar het voorbeeld van Petrus ging hij er meteen naar toe. Hij heeft voor de zieken de Mis opgedragen; en vervolgens met wijwater het hele klooster van binnen en buiten besprenkeld. En tenslotte heeft hij alle zieken eigenhandig te drinken gegeven. Vanaf dat moment was de ziekte tot staan gebracht. Nooit is er meer iemand aan die ziekte overleden.

Hier zou de oorsprong liggen van de springprocessie; de danspas zou het ziektebeeld zijn.
Toen Pippijn in 714 stierf, moest Willibrordus tijdelijk naar Echternach uitwijken, gedwongen door de opstandige Fries Radboud. Redbad verwoestte de pas gebouwde kerkjes en vernietigde het werk dat tot dan toe met veel moeite tot stand was gebracht. Hij begon het evangelie te verkondigen in het Frankische land. In deze periode moeten we waarschijnlijk de verhalen plaatsen die vertellen over Willibrordus' werkzaamheden in het Zeeuwse en het Brabantse.

Legende 8
Zo wordt daar in talloze plaatsen verteld, dat hij er een bron heeft doen ontspringen of er de kerk heeft gesticht. Daarnaast komt Willibrordus voor in de gemeentewapens van o.a. Bakel en Milheeze, Berghem, Deurne, Mill en Sint-Hubertus, Papenhove, Riethoven, Stramproij en Teteringen.
Meerdere wonderverhalen spelen in deze streken.

Legende 8.1
Eens verbleef hij op het eiland Walcheren. Daar werd nog vanuit de oudheid een afgod vereerd. Uit brandende liefde en ijver voor God gooide hij het afgodsbeeld aan diggelen. Maar de koster die het heiligdommetje van die afgod beheerde, was woedend. In blinde woede greep hij naar zijn zwaard om daarmee het hoofd van de heilige doormidden te klieven. Maar God beschermde zijn dienaar: geen haar werd hem gekrenkt; geen schrammetje liep hij op. Toch wilden zijn gezellen niets liever dan de man terugpakken en op zijn beurt de dood injagen. Maar de bisschop wist hen met zachte dwang zover te krijgen dat zij hem lieten gaan. Hij vergaf hem zijn zonde en zond hem heen. Het schijnt dat de man drie dagen later desondanks op ellendige manier aan zijn eind is gekomen.

Legende 8.2
De heilige man wandelde eens langs de zee. Zijn gezellen vergingen van de dorst, maar er was nergens zoet water te bekennen. Daarop riep hij één van hen en gaf hem de opdracht in de zonnetent een putje te graven. Daarna viel hij erbij op zijn knieën neer en smeekte de Heer, die ooit in de woestijn door toedoen van Mozes water uit de rots had doen vloeien, dat hij uit ontferming met zijn gezellen nu ook hier in het zand een zoetwaterfontein zou doen ontspringen. Het gebeurde meteen. Er borrelde een bron met zoet water op. Ieder dankte God, die door toedoen van zijn dienaar zulke grote dingen deed. Zij dronken van het water en namen ervan mee zoveel als zij voor onderweg nodig hadden.

Willibrord zou op het eiland Walcheren verschillende kerkjes hebben gesticht. Hij bracht ze onder in het bezit van Utrecht of van de abdij te Echternach. Drie eeuwen later probeerde graaf Robrecht de Fries van Vlaanderen († 1093) die bezittingen aan zich te trekken. De eilanders zouden hem hebben verjaagd;   en de toenmalige abt van Echternach, Thiofrid († 1110) zou de zaak met de paus in orde hebben gebracht.

Legende 8.3
Het schijnt dat de fles of kruik in het gemeentewapen van Vlissingen ook op Willibrord teruggaat. Volgens sommigen zouden de ruwe Zeeuwen ooit zulk een dorst gehad hebben naar de zoete miswijn die Willibrord altijd bij zich had, dat zij er stiekem drie flessen van hadden leeggedronken. Willibrord zou hun daarop in zijn boosheid hebben uitgemaakt voor 'Flessingers'.

Anderen menen echter, dat die fles een heel andere oorzaak heeft. Het zou hier gaan om een afbeelding van de kruik die Willibrord daar achtergelaten zou hebben, toen ze eenmaal leeg was en bijgevolg geen nut meer had. Deze kruik zou met grote eerbied bewaard zijn door de Vlissingers, om zo een heilig aandenken te hebben aan de heilige Willibrord.

Nog een andere legende weet te vertellen, dat hier Willibrord door boze vissers een zilveren drinkfles werd ontstolen.

[Naar: K.Sierksma 'De Gemeentewapens van Nederland' Utrecht 1960 (Prisma 501)]

Legende 8.4
Toen hij eens na een lange reis in het huis van een vriend onderdak kreeg om even op adem te komen, vernam hij dat die arme vriend net helemaal geen wijn in huis had. Nu gaf hij opdracht aan één van zijn gezellen uit de bagage de vier kruikjes te pakken waar de wijn in zat voor onderweg. Hij zegende de wijn in naam van degene die destijds op de bruiloft te Kana water in wijn had weten te veranderen. Na die zegen dronk het hele gezelschap van het beetje wijn: zowel Willibrord met zijn reisgenoten, als de vriend met al zijn huisgenoten: wel veertig man...! Ze dronken tot zij verzadigd waren en hielden zelfs nog over.

Legende 9
Toch trok Willibrord op een goed moment weer naar Redbad, de koning der Friezen. Dat volk was nog altijd de heidense godsdienst toegedaan, en dat stak Willibrord. Weliswaar ontving Redbad hem met groot eerbetoon, maar hij ging niet in op zijn woord. Daarop reisde de bisschop door naar Denemarken. Daar ontmoette hij de koning der Denen: Hunger. Ook deze was verhard in zijn heidense godsdienst. En hoewel Willibrord hier alweer met talloze eerbewijzen werd ontvangen, kreeg hij geen voet aan de grond. Slechts dertig jonge mannen wist hij voor zijn idealen te winnen; en die nam hij mee op zijn reis terug naar huis.

Zijn missie naar Denemarken en Helgoland liep op een mislukking uit.

Legende 10
Op de terugreis landde hij door een storm op een eiland ergens langs de grens tussen Denemarken en Friesland. Dat eiland heette Fositis, naar de afgod Fotis die er vereerd werd. Deze plaats was zo heilig in de ogen van de bewoners daar, dat niemand met een vinger de beesten durfde aanraken die er graasden, of uit de bron durfde drinken die er opborrelde, tenzij in gebogen houding. In afwachting van beter weer vernam hij van de merkwaardige gewoontes op het eiland; en hoe de koning daar op zijn heidense manier overtreders van de heilige geboden de wreedste doodstraffen aandeed.
Dat liet Willibrord niet op zich zitten. Hij begon daar in die bron drie mensen te dopen in naam van de Heilige Drievuldigheid en gaf bevel alle dieren die daar rondliepen te slachten voor een feestmaaltijd bij deze gelegenheid. De heidenen waren ontzet, en verwachtten dat het hele gezelschap door hun goden zou worden gestraft met hondsdolheid of iets ergers. Maar er gebeurde niets. Toen gingen zij het aan Redbad vertellen. Deze stikte zowat van woede en liet Willibrord voor zich verschijnen. Hij brieste hem toe: 'Waarom heb je dat gedaan?' Waarop de heilige man antwoordde: 'Wat u daar vereert is geen god, maar een duivel die u in zijn strikken gevangen houdt. Weet dat er maar één God is in de hemel en op aarde. Hij heeft alles geschapen. Wie dat gelooft, zal het eeuwige leven verkrijgen. Ik ben een dienaar van die God en kom u in zijn naam waarschuwen, dat u de boze duivel moet wegdoen en voortaan moet geloven in onze Heer Jezus Christus, en dat u zich moet laten dopen. Dan zult u van alle boosheid en zonden gezuiverd zijn, en God in rechtvaardigheid en heiligheid dienen. Dan zult u de eeuwige vreugde en glorie bezitten. Maar doet u dit niet, dan zult u moeten branden in het eeuwige vuur.' De koning was ontzettend kwaad, maar had toch ook wel bewondering voor de onverschrokken houding van Willibrord. Omdat hij hem toch het liefste uit de weg ruimde, wierp hij - zoals dat gebruikelijk was wanneer op dat eiland iemand de heilige wetten overtreden had - het lot om te zien wie uit het gezelschap de doodstraf diende te ondergaan. Drie keer herhaalde hij de procedure in de hoop dat het lot Willibrord zou treffen, maar het trof één van de gezellen, die dan ook de marteldood onderging.

Intussen zag hij door toedoen van de Friese vorst Redbad, die hij niet tot het Christendom had weten te bekeren, zijn levenswerk vernietigd worden: kerken en kloostertjes werden geplunderd, priesters gedood. Nu trok hij zich terug in de zuidelijke streken van ons land. Pas toen hier Redbad verslagen was door de Frankische vorst Karel Martel († 714), begon hij in de Friese gebieden aan de wederopbouw van het christendom. Hij was toen al op gevorderde leeftijd.

Legende 11
De situatie in het land der Friezen keerde zich pas  ten gunste van het Evangelie toen Karel Martel aan Redbad en de Friezen een beslissende nederlaag toebracht. Nu trok Willibrord met een aantal gezellen het land der Friezen in en verkondigde het Evangelie.

Hier zullen we dus waarschijnlijk de legendes moeten plaatsen die gesitueerd worden in noordelijke plaatsen

Legende 11.1
Op een keer stootten ze op twaalf arme bedelaars die langs de weg zaten om voorbijgangers om een aalmoes te vragen. Willibrord zag hen vriendelijk aan en gaf één van zijn gezellen een wenk dat hij een goede kruik wijn uit de bagage tevoorschijn moest halen. Toen zij alle twaalf voldoende gedronken hadden, en nog een laatste dronk hadden genoten tot heil en zegen van iedereen en nu werkelijk niet meer konden en zo hun weg vervolgden, toen bleek bij het wegbergen van de kruik, dat zij nog altijd even vol zat als tevoren en wel met de beste wijn die je je denken kon.

Legende 11.2
Een andere keer was de heilige bisschop aangekomen in een plaats die Swestra werd genoemd naar het watertje dat er liep. Om de weg af te snijden ging hij dwars door een rijk begroeid korenveld van een aanzienlijk man. De bewaker van het korenveld werd woedend toen hij zag wat Willibrord deed. Tierend en scheldend vervloekte hij de man Gods. Dat wilden diens gezellen niet op zich laten zitten. Maar de heilige weerhield hen met zachte woorden. Dat had echter geen enkel effect op de woedende wachter. Dus keerde Willibrord op zijn schreden terug en verliet het korenveld langs dezelfde weg als waarlangs hij erin was gegaan. Maar de bewaker bleef hen achtervolgen met zijn gescheld en gekanker. Wel drie dagen lang. Toen viel hij plotseling dood neer. Er zijn er velen die zeggen dit zelf te hebben meegemaakt.

Legende 11.3
Op één van zijn tochten door het Friese land liet hij zijn paarden wat uitrusten en grazen op het land van een rijk man. Maar niet had die rijke man het gezien, of de geest van hoogmoed werd in hem wakker. Hij begon dus hardhandig die paarden de wei uit te jagen. De heilige sprak hem vriendelijk toe: 'Geliefde broeder, doe dat niet. Wij zijn niet gekomen om uw land schade te berokkenen. We hebben alleen maar wat rust nodig. Wij zijn arbeiders in dienst van God. Ook u zult daar profijt van hebben als u ons tenminste wilt helpen. Denk aan wat onze Heer heeft gezegd: "Wie u opneemt neemt mij op, en wie mij opneemt, neemt Hem op die mij gezonden heeft." Loop liever een eindje met ons mee op. En keer dan in vrede naar uw huis terug.' Maar de rijke man wilde de vriendelijke woorden niet aannemen. Integendeel, hij bleef verbitterd: 'U nodigt mij uit om met u op de vrede te drinken? Ik denk er niet aan!' De heilige man die juist een hap brood had genomen, haalde die uit zijn mond en zei: 'Als u dan niet drinken wilt, dan zal u geschieden naar uw woord: u zult niet meer drinken.' Daarop reisde het gezelschap verder.
De rijke man keerde als overwinnaar naar huis terug. Daar liet hij door zijn bedienden iets te drinken brengen, maar hij kon het niet naar binnen krijgen. Ten einde raad liet hij dokters roepen en smeekte hun dat ze hem zouden verlossen van die brandende dorst, van die droogte van binnen. Maar niemand die het kon. Tenslotte kreeg hij spijt omdat hij Willibrord had beledigd. Steeds meer begon hij ernaar te verlangen dat die nog eens langs kwam. Inderdaad kwam de bisschop een jaar later langs diezelfde weg. Nauwelijks had de zieke dit gehoord of hij snelde hem tegemoet, beleed zijn schuld en smeekte om verlossing van zijn verschrikkelijke kwaal. Vol barmhartigheid vergaf Willibrord zijn zonden, en liet hem uit zijn eigen nap drinken.

Legende 11.4
Het schijnt, dat van alle bronnen en putten die door Willibrord op vele plaatsen geslagen zouden zijn, die van Heiloo de meeste kans loopt echt van Willibrord afkomstig te zijn. (Van vele andere is dat historisch gezien uiterst onzeker of gewoon onmogelijk).

Legende 11.5
Te Oegstgeest wordt een ander wonderverhaal bewaard. Toen Sint Willibrord op reeds hoogbejaarde leeftijd dat dorp bezocht, vroegen de gelovigen of hij hun kerkje zou komen inzegenen, zodra het klaar was. De bisschop ging hier graag op in, en stelde een dag vast, waarop zij alles voor de inwijding klaar moesten hebben.
Maar die dag zou pas vele maanden later vallen. En Willibrord was oud en zwak. Zou de bisschop nog wel bij machte zijn te komen tegen die tijd? Maar hij bezwoer hun: 'Hetzij levend of dood: ik zal er zijn. Reken daar maar op.' Maar waar de Oegstgeesters al bang voor waren geweest, gebeurde prompt: Willibrord stierf voordat de datum van de kerkwijding was aangebroken. Omdat hij echter zo stellig was geweest in zijn belofte, maakten ze toch alles voor de inwijding klaar. Op de vastgestelde dag, verdwenen de wolken en het was prachtig weer; tegelijk viel er een zachte regen, zodat alles wat door de bisschop met wijwater behoorde te worden gezegend als door een hemelse dauw werd besprenkeld. Ook hoorde men engelengezang aan de hemel. Men vond daarenboven op de vloer van de kerk - als door een onzichtbare hand geschreven - de juiste letters geschreven staan. De muren aan de binnenkant dropen van een olieachtig vocht. Geen twijfel aan, dat Willibrord woord had gehouden en zelf op wonderbare wijze in de wijding van de kerk had voorzien.

De laatste jaren van zijn leven bracht Willibrord vooral door in zijn geliefde klooster te Echternach. Daar stierf hij te Echternach, 80 jaar oud, volkomen uitgeput en opgebrand in de dienst van het evangelie.

Legende 12
Tenslotte stierf hij op hoge leeftijd in het klooster te Echternach. Volgens zeggen was hij tijdens zijn actief leven een krachtige gestalte geweest, flink van lichaamsbouw, deftig van uiterlijk en in zijn manieren, blij van hart, wijs van gemoed, vrolijk in zijn woorden, bedachtzaam van aard, ijverig in zijn dienst aan God en geliefd bij God en alle mensen.
Na zijn dood werd zijn ziel door de engelen naar de eeuwige glorie gedragen waar men zich verheugt in de zalige aanschouwing van Christus.

Legende 13
Tijdens de begrafenis zou er nog iets wonderlijks zijn gebeurd. Onder plechtig vertoon en het zingen van liederen, hymnen en psalmen werd zijn lichaam naar de laatste rustplaats gedragen. Daar zou het in een tombe te rusten worden gelegd, die uit steen was uitgehouwen. Bij de processie verspreidde zich zo'n zoete geur als niemand daarvoor ooit geroken had. Daaruit maakte men op, dat de engelen zelf gekomen waren om de begrafenisplechtigheid op te luisteren. Maar toen men het lichaam in de tombe wilde leggen, ontdekte men dat de tombe wel één voet tekort was. Dat bracht grote consternatie te weeg.
Allen keerden zich in voor een innig gebed. Door de verdienste van de heilige bisschop bevonden zij na hun gebed, dat diezelfde tombe die zoëven nog één voet te kort was geweest, nu één voet langer was geworden dan het lichaam van de heilige bisschop. Vandaar dat tot lang na deze plechtigheid God dank werd gebracht en feest werd gevierd.

Verering & Cultuur
Hij is patroon van het Groothertogdom Luxemburg en van de plaats Echternach. In de Willibrordusbasiliek is zijn even uitgebeeld op een dertien ramen in de linker- en rechter zijbeuk.

Patronaten
Hij is patroon van de Nederlandse kerkprovincie (sinds 1939), van het bisdom Haarlem en het aartsbisdom Utrecht; van de Nederlandse plaatsen Deurne, Oss, Sint-Willebrord en Vlaardingen.
Er zijn (of waren) Willibrorduskerken te Almelo, Alphen (N-B), Ammerzoden, Ammerzoden, Amsterdam, Arnhem, Bakel, Beekbergen, Beilen, Berghem, Bergschenhoek, Berkel-Enschot, Bodegraven, Boskamp, Boven-Leeuwen, Boxtel (kapel), Casteren, Coevorden, Demen†Dieden, Deurne (kapel), Diessen, Domburg, Drempt, Eersel, Esch, Geijsteren, Goënga, Guttecoven (& Nicolaas), Hedel, 's Heerenhoek, Heeswijk, Heiloo (& Maria), Helenaveen, Hengelo (Gld), Hengelo (Ov), Herveld, Hilversum, Holwerd, Hooge-Zwaluwe, Hulst, Julianadorp, Klein-Zundert, Kloosterburen, Lemmer, Lierop (kapel), Liessel, Middelbeers, Midsland, Milheeze, Mill, Neerkant, Obbicht, Oegstgeest (sinds 780), Olburgen, Oldemarkt, Oss, Ossenisse, Oud-Vossemeer (Tholen), Oude-Pekela, Ravenstein, Rhoon, Riethoven, Rotterdam, Ruurlo, Sappemeer, St-Willebrord, Steenderen, Stramproy, Swifterband, Ter Apel, Terneuzen, Teteringen, Tilburg, Veenendaal, Vierakker, Vilsteren, Vlaardingen, Vleuten, Vlierden, Vroomshoop, Waalre, Wassenaar, West-Vlieland, Wijhe, Wintelre, Zeelst en Zierikzee.
Onder anderen hebben (of hadden) Delft, Den Haag en Noordwijk een Willibrordusschool. Daarnaast is (of was) er een Willibrordustehuis in Den Haag, Heiloo, Katwijk/Rijn, Middelburg en Wassenaar.
Zijn beeltenis komt voor in de gemeentewapens van Bakel†Milheeze, Berghem, Deurne, Mill†St-Hubertus, Papenhove, Riethoven, Stramproij en Teteringen.
Bovendien is hij patroon van de bakkers (Nijmegen), van bier- en wijnhandelaren, caféhouders en herbergiers (vanwege de bronnen en de vele wijnwonderen); van toneelspelers en dansers (vanwege de springprocessie te Echternach); en van de arbeiders. Daarnaast is hij patroon van de Sint-Willibrordvereniging.
Zijn voorspraak wordt ingeroepen bij epilepsie en aanverwante ziekten.
Hiermee schijnt de beroemde springprocessie samen te hangen, die elk jaar op zijn feest te Echternach door duizenden pelgrims wordt meegemaakt.
In de 13e eeuw werd de omgeving van Trier waar ook Echternach onder valt, door een epidemie van Sint-Vitusdans getroffen. Men begon pelgrimages naar Willibrordus' graf te organiseren en riep zijn hulp in. De ziekte week. Sindsdien houdt men de herinnering aan dit wonder in ere met de 'springprocessie': drie stappen voorwaarts. twee achterwaarts, wiegend op de voorvoet.

Afgebeeld
Hij wordt afgebeeld als bisschop (tabberd, staf en mijter) vaak met een kerkmodel van de Utrechtse (Sint-Maartens)dom bij zich; daarnaast is er ook vaak een wijnvat te zien, waar hij soms zijn staf insteekt (onder invloed van legende 7.1).


Bronnen
[Adr.1984p:17; Bei.1983; BjL.1986; Bvl.1985; BX2.1979jr0736; DIH.1993p:126; Koe.1981p:155; Kr2.1898p:37; Lag.1940p:13; Lin.1999; Moo.1968p:Kaft.p.7.16.19.23.31.afb.1.5.7.8(kerk).9.10.20.26.27.p.47(kerk).52.56(begraf.).58.86.92; Nor.1940p:28; RR2.1640; Sck.z.j.p:15; Ste.1980p:21; Tha.1945p:29.71.77.124.140; Vsp.1975p:68.120; Dries van den Akker s.j./2014.09.13]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen