× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1649  Jean de Brébeuf (martelaren van Canada)

Info afb.
Onder: Overweging door Jean

Jean de Brébeuf sj, Québec, Canada, martelaar; † 1649.

Feest † 16 maart & 19 oktober (met andere Canadese martelaren).

Pater Jean was geboren in de buurt van Bayeux in het Franse Normandië op 25 maart 1593. Op 24-jarige leeftijd trad hij in de orde der jezuïeten. Tijdens zijn studies gaf hij les aan de jongens op het college te Rouen. Op 19 februari 1622 ontving hij de priesterwijding.

Hij behoorde tot de eerste lichting Franse jezuïeten die overstak naar La Nouvelle France (= Nieuw-Frankrijk: nagenoeg het huidige Noord-Amerikaanse continent), om te gaan missioneren onder de inlandse bevolking. De overtocht, die plaats had in 1625, duurde twee maanden. Vanuit de standplaats Québec zou hij 800 mijl over water moeten afleggen om de mensen te bereiken voor wie hij bestemd was: de Huronen-indianen. In afwachting van de handelsdelegatie leerde hij het smakeloze voedsel van de indianen verdragen, op de grond slapen en allerlei ontberingen doorstaan zonder te klagen, want zielensterkte was de allerbelangrijkste deugd bij de indianen.

Bij de eerste kennismaking maakte hij diepe indruk op ze: met zijn grote gestalte torende hij hoog boven de kleine indianen uit; vandaar dat ze hem aanvankelijk niet in hun kano's wilden meenemen uit angst dat ze zouden omslaan. Toen ze tenslotte toch toegaven, was dat vanwege de vette prijs die ervoor betaald werd, en onder voorwaarde dat hij doodstil zou blijven zitten, zolang ze op het water waren. De tocht duurde 30 dagen. Als ze vanwege de watervallen niet konden varen, moest alles, inclusief de kano's gedragen worden. Pater de Brébeuf deed hun versteld staan, zulke zware lasten als hij kon dragen.

Aangekomen in 'zijn' dorp, deed hij de eerste twee jaar niets anders dan de taal en de gewoonten leren van de Huronen. Vanuit zijn christelijke achtergrond was er veel wat hem met afschuw vervulde: hun bijgeloof, hun arrogantie en minachting voor niet-Huronen, hun wraakzucht en wreedheid, hun gebrek aan seksuele moraal. In 1628 kon hij een begin maken met het eigenlijke missiewerk. Maar behalve enkele stervenden kon hij niemand dopen.

Toen kwam het bericht dat de Engelse oorlogsvloot de toegang tot Québec had afgesloten en dat de Fransen er dreigden te verhongeren. Pater de Brébeuf rustte een aantal kano's uit met graan, en zette koers naar Québec. Het eten was welkom, maar twee dagen na aankomst gaven de Fransen zich over. Pater Jean kon niet meer naar zijn missie terug, en kreeg opdracht naar Frankrijk over te steken. Hij werd weer collegepater nu in de stad Eu. Dat was in 1629.

Maar drie jaar later sloten Engeland en Frankrijk een verdrag waarbij Canada weer aan de Fransen toeviel. De missie kon hervat worden, en Pater Jean behoorde weer tot de eerste lichting die de overtocht waagde. Na veel ontberingen keerde hij in de late zomer van 1634 op zijn oude standplaats terug. Het vroegere dorp was verhuisd, en de bevolking leed aan allerhande ziektes. De mensen waren blij hem en de anderen die bij hem waren, terug te zien. Maar toch wist hij niemand tot Christus te brengen, behalve de stervenden. Dat waren er velen. Toen niet lang daarna de regen ook nog uitbleef, en de tovenaars machteloos bleken, gaven zij de blanken de schuld voor alle ellende die de afgelopen jaren over hen heen was gekomen. Weliswaar begon er op de laatste dag van een negendaagse gebedsperiode die door de paters was uitgeroepen, inderdaad regen te vallen, maar dat nam het wantrouwen niet weg.
Terwijl de missionarissen in de omliggende dorpen nieuwe huizen openden, besloten de Huronen op hun stammenvergadering dat alle blanke zwartrokken dood moesten. Alleen dan zou de rust van vroeger kunnen worden hersteld.
De missionarissen verzamelden zich in een kleine, versterkte Franse nederzetting midden in het huronengebied, Sainte-Marie-parmi-les-Hurons.

Deze is geheel hersteld en een prachtig openluchtmuseum geworden. Bezoekers krijgen er een indrukwekkend beeld van de omstandigheden waaronder de missie toen plaatsvond.

Vandaar trok hij de dorpen rond om Christus te preken aan de kinderen, en waar nodig sacramenten toe te dienen. Intussen roerden zich ook de aartsvijanden van de Huronen, de Irokezen. Het gerucht werd verspreid dat de zwartrokken de Huronen in handen van de Irokezen wilden spelen. De eerste berichten van martelingen kwamen binnen. Het is 1644.
Pater de Brébeuf weigert in te gaan op de goede raad van anderen om zich in veiligheid te brengen, bv. in de stad Québec. Ook de anderen blijven. Als zij in 1649 tijdens een rondrit vertoeven op de hulppost Saint-Louis wordt de nederzetting overvallen door de Irokezen. Alle mensen die in hun ogen zonder waarde zijn, worden zonder meer afgemaakt: vrouwen, kinderen en bejaarden. De zwartrokken worden gevangen genomen en gemarteld. De gruwelijkste martelingen worden voorbehouden aan de dappersten onder wie Pater Jean de Brébeuf: ze moeten naakt door de sneeuw en de vrieskou lopen; hun worden roodgloeiende ijzeren bladen op de schouders gelegd; kinderen mogen hun vingertopjes afkluiven; en nog andere folteringen, de één al gruwelijker dan de ander. Pater Jean geeft geen kik; hij probeert zoveel nog in zijn krachten ligt de anderen te bemoedigen door hun Paulus' woorden in herinnering te brengen: dat het lijden van dit moment niet opweegt tegen de hemelse heerlijkheid die ons straks te wachten staat.

Hoe vreemd het ook klinkt, toch zat er een vorm van eerbetoon achter die wreedheden. Hoe meer een martelaar bleek te kunnen verduren, hoe krachtiger zijn zielensterkte; en die zielsterkte zou men straks zelf in zich opnemen, wanneer de folteraars het bloed van hun slachtoffers zouden drinken en het hart zouden eten.
Pater Jean de Brébeuf stierf op 16 maart 1649 's morgen om vier uur; hij was op dat moment 56 jaar oud.

Tezamen met de andere zeven Canadese jezuïetenmartelaren werd hij op 21 juni 1925 door paus Pius XI zalig en op 29 juni 1930 heilig verklaard. Hem werd bij zijn zaligverklaring de eretitel gegeven van 'Apostel der Huronen'.


Canadese martelaren over 'Wereldmissiedag'
'Bericht van boven' KRO Radio 5 zondag 19 oktober 2008

...speel bestand af...

Vandaag houdt u zich bezig met de betekenis van Wereldmissiedag. In uw tijd hoor je vaak de vraag: 'Waarom missie? Waarom zouden wij die mensen ginds onze waarden en normen opleggen? Laat ze toch gewoon in hun waarde!'. Hoor ik het dan goed? Heeft de boodschap van het evangelie voor u zijn uitzonderlijke waarde verloren? Is het voor u niet duidelijk meer wat Jezus in het evangelie ons is komen brengen?

Die volken in hun waarde laten, zegt u? Sta mij toe iets te vertellen over mijn ervaring. Ik behoor tot de Canadese martelaren. Vandaag is het onze feestdag. Wij waren in de eerste helft van 17e eeuw, uw Gouden Eeuw, lid van de jezuïetenorde. Elk van ons had zich vol vuur en vrijwillig aangeboden om de inlandse bevolking van Nieuw-Frankrijk over God en het evangelie te vertellen. U kent ze als de indianen van Noord-Amerika. Afgezien van de ontberingen die wij ervoor hadden: weet u iets af van de wrede gewoonten die die bevolkingsgroepen hadden, toen wij ze aantroffen? Als een vijandelijke stam werd veroverd, werden vrouwen en kinderen met grimmig genoegen verkracht, vernederd, slaaf gemaakt... De krijgers werden afschuwelijk gemarteld. Want hoe dapperder het slachtoffer bleek, hoe meer zijn geestkracht in jou, de folteraar, overging. Het was een eer om gemarteld te worden. Ook de kinderen mochten daar naar hartelust aan meedoen. Wij hebben daar vol overtuiging Christus gebracht: vergeving, barmhartigheid, naastenliefde, ja desnoods liever zelf de pijn dragen dan geweld doorgeven... Het waren onbekende deugden in die culturen. Ook wij zijn gemarteld, soms op de wreedst denkbare manier. Wij moesten dat zelfs als een eer beschouwen. Onze geestkracht zou onze beulen sterker maken. En, luisteraar - hoe bizar het ook klinkt - van hier uit mogen wij constateren dat dat ook gebeurd is. Er is geen indianenstam meer die leeft zoals wij ze hebben aangetroffen. Ook in hún cultuur zijn christelijke waarde doorgedrongen. Onze geest is inderdaad in hen overgegaan, alleen anders dan zijzelf toen dachten.

Misschien mag ik u een gewetensvraag stellen. En u? Nu u in uw tijd ook wordt geconfronteerd met wrede aanslagen en terreurmethoden? Is er iemand in uw tijd die het antwoord van Jezus laat horen? Zijn er nog die vol vuur over het evangelie kunnen vertellen, en er met hun levenswijze voor instaan? Hoort of ziet u nog medemensen die pleiten voor barmhartigheid, vergevingsgezindheid, naastenliefde? In de politieke discussies of op verjaardagen? Zijn er in uw tijd die op die wrede mensen af durven gaan en hun een heel andere levenswijze voorhouden? Net zoals wij deden in onze tijd?

Misschien zijn er nu onder u, luisteraars, die zullen antwoorden: 'Mooi allemaal, maar denkt u dan echt dat het helpt? Gelooft u echt dat die aanslagplegers daar naar zullen luisteren? Haalt toch allemaal niks uit! Maar bent u dan vergeten hoe het met Jezus zelf is afgelopen? Heeft die dan zoveel succes gezien van zijn optreden? Gedood en door al zijn medestanders in de steek gelaten? Het enige wat restte was het feit dat Hij er zelf in geloofde. En wat dacht u? Dat wij destijds resultaat hebben gezien van onze prediking? Erger nog. Wij meenden onze pas gestichte vestigingen weer te moeten verbranden, toen vijandelijke stammen ons veroverden. Wij wilden niet dat onze heilige voorwerpen in hun goddeloze handen zouden vallen. Wij hebben ons eigen levenswerk moeten vernietigen.

Dus ik vraag het u nogmaals. Waar zijn de gelovigen in uw dagen die vol vuur en overtuiging tegenover terreur, geweld en graaicultuur het antwoord van Jezus plaatsen? Wie praat níet over keihard optreden tegenover asociaal gedrag, maar komt met het evangelie?


Bronnen
[000»07.31:bk:Maele:p:28; 000»07.31:Missi:p:54; Tyl.1984; Dries van den Akker s.j./2007.10.11]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen