×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Eutropius van Amasea, Pontus (= het huidige Amasya, Turkije); martelaar met Cleonicus en Basiliscus; † 308.
Feest 3 maart & 22 mei (Basiliscus: oosterse kerken)
Zij waren drie jonge mannen die hadden behoord tot het gezelschap van Sint Theodorus Tiro († 306; feest 9 november). Hij was de marteldood gestorven, maar zij waren in de gevangenis achter gebleven. De stadhouder van Amasea had de moed hen niet actief te vervolgen. Maar diens opvolger was weer van de harde lijn.
Eutropius en Cleonicus waren broers; Basiliscus was familie van Theodorus Tiro en een stuk jonger dan de andere twee. Aanvankelijk probeerde de stadhouder hen met een zacht lijntje over te halen om aan de traditionele Romeinse goden te offeren. Hij nodigde ze zelfs bij zich aan tafel. Maar dat weigerden ze bij monde van Eutropius. Hij citeerde Psalm 1 om zijn weigering te rechtvaardigen: ‘Zalig de mens die niet ingaat op de raad van bozen, niet op het pad van zondaars staat... De stadhouder hield aan en bood hem zelfs 150 pond aan zilver als hij wel offerde. De jongeman herinnerde de stadhouder er aan dat Judas zijn ziel verkocht had omwille van dertig zilverstukken. Daarop zag de stadhouder geen andere mogelijkheid meer hen te sparen. Hij veroordeelde Eutropius en Cleonicus tot de kruisdood. Zij waren trots dat zij zelfs tot in het type doodstraf op hun Heer Jezus mochten gelijken.
Vanwege zijn jeugdige leeftijd werd Basiliscus weer in de gevangeis geworpen. Tot diens verdriet. Hij bad tot God dat hij niet van zijn medegevangenen gescheiden zou worden; dat zij wel de martelaarskroon mochten ontvangen en hij niet. Daarop zou hem de Heer zelf verschenen zijn om hem gerust te stellen. Zijn moment zou spoedig komen.
Van de cipier had hij toestemming gekregen om thuis afscheid te nemen. Dat was in een dorpje verderop. Maar zijn zaak werd vervroegd, en hij werd thuis hardhandig opgehaald door de soldaten van de stadhouder. Omdat hij ervan verdacht werd de vlucht genomen te hebben, kreeg hij voor straf schoenen aan met spijkers. Zo moest hij teruglopen naar het gerechtsgebouw in de stad. Een ware martelgang. Toen onderweg het middaguur aanbrak, gingen zijn bewakers een herberg binnen om te eten. Hij werd buiten in de brandende zon aan een boom gebonden. Hij verloor veel bloed, maar bleef overeind door zijn gebed. Eenmaal in de stad bracht men hem naar de Apollotempel. Basiliscus stortte een gebed tot God, waarop het beeld van Apollo ter aarde stortte en in stukken brak. Onmiddellijk werd hij onthoofd. Het was 21 juli 308.
Hun gedachtenis staat op 3 maart. Basiliscus wordt in de oosterse kerken ook nog herdacht op 22 mei.
Verering & Cultuur
Van Basiliscus wordt verteld dat hij verscheen aan Johannes Chrysostomus, toen deze in ballingschap zijn laatste ogenblikken doormaakte. Op dat ogenblik zou hij tot de grote kerkleraar gezegd hebben: ‘Schep goede moed, Johannes. Morgen zijn wij hier met elkaar verenigd.’
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen