× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1985  Nico Kluiters

Info afb.

Nico Kluiters sj, Tanaïl in de Bekaä-vallei, Libanon; martelaar?; † 1985.

Sterfdag 14 maart.

Nico Kluiters was een Delvenaar van geboorte. Zijn ouders dreven een melkzaak in de Van Bossestraat. Na twee jaar MULO aan de Raam ging hij naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Intussen maakte hij een geestelijke zoektocht door die hem uiteindelijk naar de jezuïetenorde bracht. Hij werd uitgezonden naar de Libanon dat in die tijd verscheurd werd door haat en oorlog. Hij zag het als zijn voornaamste taak om vrede te stichten. Voor ons is het waarschijnlijk onvoorstelbaar hoe diep de vetes tussen de families daar waren, en hoe 'heilig' de wraak.

Eind 1983 schrijft hij: "Sinds de Israëlische invasie van juni 1982 ben ik al drie maal geblokkeerd geweest in de dorpen waar ik pastoor ben. Gevaar voor kidnapping op de wegen, geen telefoonverbinding meer sinds 1975, vaak wekenlang geen elektriciteit, dan weer geen water. Maar gelukkig eten in overvloed, want de Bekaä-vlakte is vruchtbaar voor veeteelt en landbouw. En de oorlog gaat nog steeds door... Alleen door het geloof zal ik in staat zijn met heel mijn hart te werken voor een betere wereld. Eén is er die ons verlost heeft van het kwaad. Gespijkerd op het kruis daalt zijn blik ook af naar mij en vraagt Hij mij: 'Durf ook jij te geloven dat ik Liefde ben komen brengen in deze wereld? En durf jij mij dan te volgen voor het Heil van de mensheid in haar geheel en van iedere mens afzonderlijk?' En verlegen naar Hem opziend: wat kan ik anders antwoorden dan dat ik mijn best zal doen...?"

Vanuit deze instelling en geholpen door zijn ijzeren consequentie heeft hij daar tien jaar aan vrede gewerkt. Elke dag legde hij de 80 kilometer af die zijn werkgebied scheidde van zijn communiteit. Met geld van het thuisfront begon hij voorzieningen aan te leggen in de arme dorpjes. Zijn voorwaarde was dat de voorzieningen voor iedereen toegankelijk zouden zijn, niemand uitgezonderd.

Zo bouwde hij een fabriekje, een kliniek, een school, een zusterklooster, een woninkje voor zichzelf en vergrootte hij het kerkgebouw. Hijzelf schrijft daarover:

"De dag waarop we gepland hadden het dak van de nieuwe kerk van St. Charbel te storten met de mannen uit het dorp als vrijwillige arbeiders, waren er 's nachts gevechten uitgebroken in de omgeving van de kerk. Toen ik als eerste van allen met enkele anderen naar de in aanbouw zijnde kerk reed, werden we ontvangen door mitrailleurvuur en licht kanonsgeschut. Wat de doen? In de namiddag ben ik gaan kennismaken met de Palestijnse vechters. Na twee dagen hebben we het dak gestort, en zijn de Palestijnen zelf komen kijken hoe het erbij stond. Eén van hen heeft ons toen verteld, hoe hij uit Israël weggevlucht was na moeilijkheden daar. Had ik het niet aangedurfd direct met de man te gaan praten die zich als een vijand voordeed, dan was de toestand van de kerk zeker veel moeilijker geweest, en wie weet...?"

Maar in maart 1985 gebeurde toch waar hij diep in zijn hart al jaren rekening mee hield. Op weg van en naar zijn werk moest hij elke dag meerdere patrouilleposten passeren. Medebroeders die hem vanuit Nederland bezochten, beschreven de angst en de spanning waaronder hij daar dagelijks moest werken. Zo schijnt hij op een dag aangehouden te zijn, in het been geschoten en vervolgens afschuwelijk gemarteld. Uiteindelijk hebben ze zijn lijk in een honderd meter diep ravijn gegooid. Dagen heeft men gezocht, totdat gieren de plaats aangaven waar hij te vinden was. De onderzoeksarts besloot zijn autopsierapport met de mededeling dat hij in al de tien oorlogsjaren nog niet zo'n gehavend lichaam onder ogen had gehad.

Hij werd begraven op 3 april 1985. Zijn landgenoot en generale overste van de jezuïetenorde schreef n.a.v. Nico's dood: "Uit de jaren dat ik zelf in Libanon heb mogen werken herinner ik me nog zeer levendig hoe ik in Beiroet, nauwelijks nadat de kanonnen na een nachtelijke bombardement zwegen, hoorde dat vogels begonnen te zingen. Onuitroeibare tekens van hoop. Maar ons vertrouwen in de woorden van de Heer die niet voorbij zullen gaan, berust niet op zingende vogels, maar op de verrezen Heer zelf, die de mens in het lijden tegemoet treedt. Jezus, de verrezen Heer, is ons allen voorgegaan: van het lijden op het kruis tot de vreugde van de verrijzenis."

Door zijn gelovigen uit de Bakaä-vlakte wordt Nico beschouwd als een echte martelaar. Maar kerk-juridisch beschouwd zijn deskundigen daar niet zo zeker van. Betrof het niet een wraakactie van een van de vele groeperingen die destijds een rol speelden in het politiek en religieus verdeelde Libanon van die dagen? Officiële stappen voor een kerkelijke zalig- of heiligverklaring zijn (nog?) niet ondernomen.


Bronnen
[Heraut, 1988, oktober; Dries van den Akker s.j./2009.09.13]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen