×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Ignatius van Loyola
Eigenlijke feestdag 31 juli.
Ignatius van Loyola was van baskische adel. Zijn opvoeding was navenant. Op 20 mei 1521 gedroeg hij zich tijdens een slag bij de stad Pamplona zo overdreven dapper, dat hij door een vijandige kogel werd getroffen aan de knie. Op dat moment was hij dertig jaar oud. In het stamslot te Loyola werd hij verpleegd. Er bleef hem niets anders over dan te dagdromen wat hij straks na zijn genezing allemaal voor een mooie, hoofse dame zou doen om haar aandacht en liefde te winnen. Tenslotte begon hij uit pure verveling de twee enige boekjes te lezen die er in het huis te vinden waren: een levensbeschrijving van Jezus, en een bundeltje heiligenlevens. Vanaf dat moment had hij er een onderwerp bij om over te dagdromen: 'Hoe zou het zijn als ik net als Sint Franciscus ging doen, of als Sint Dominicus?' Na verloop van tijd bemerkte hij hoe de dagdromen over Franciscus en Dominicus hem veel meer voldoening schonken dan de andere over zijn hoofse dame.
Intussen bleek dat de knie niet goed genas. Er groeide een vreemd uitstekend bot naar buiten. Omdat hij zo nooit voor zijn hoofse dame zou kunnen verschijnen, verzocht hij de dokter, nadat deze het been nog eens gebroken en opnieuw gezet had, het eenvoudig weg te zagen. Zonder verdoving en twee keer een traan wegpinkend doorstond hij deze barre operatie. Toch bleven de fantasieën over de navolging van de heiligen hem meer troost bieden. Hij beschouwde dat verschijnsel als een signaal van 'de goede geest', en trok de consequentie dat hij dus aan díe geest moest gehoorzamen.Hij bekeerde zich, legde zijn zwaard neer voor het Mariabeeld van Monserrat, en begon een leven van boete en gebed.
Twintig jaar later zou hij met negen eerste paters de jezuïetenorde stichten.
Komende week, 20 mei, is voor mij een belangrijke dag. Ik raakte op die dag van het jaar 1521 ernstig gewond bij de verdediging van de stad Pamplona. Ik, Iñigo de Loyola – u kent mij waarschijnlijk beter als Ignatius van Loyola: ik vocht in dienst van zijne majesteit de koning tegen de Franse troepen. Ik had het opperbevel. Mijn officieren adviseerden mij te capituleren; de vijandelijke overmacht was veel te groot. Ik weigerde pertinent. Me overgeven? Nooit! Mijn trots heeft veel jonge soldaten het leven gekost of voor het leven verminkt. Totdat ikzelf gewond raakte.
Ik revalideerde op het familieslot, waar mijn broer met zijn vrouw woonde. Op mijn ziekbed werd ik aangeraakt door Gods genade. Na lang aarzelen besloot ik mijn leven voortaan in dienst te stellen van zijne góddelijke majesteit.
Ik zeg dat nu zo eenvoudig, maar ik was verbijsterd dat God mij de moeite waard vond. U moet weten: tot dan toe was ik een ijdel, zelfingenomen, naar mannetje; alleen maar bezig met mijzelf en hoe ik indruk kon maken op anderen. Ik had ergens een buitenechtelijk kind; ik was al eens voorgeleid vanwege zinloos geweld. Maar ik was aan strafvervolging ontkomen, omdat ik een beroep kon doen op een of andere onbetekenende kerkelijke wijding. De gewone rechter kon mij niks maken… Zo’n naar mannetje dus. En toch vond God mij de moeite waard!? Ongelooflijk. Kunt u zich voorstellen dat ik van alles heb gedaan de fouten uit mijn verleden goed te maken? Maar ik kon ze niet ongedaan maken. Ik werd er aanvankelijk wanhopig van. Hoe moest ik verder? Totdat het mij duidelijk werd: dat ik eenvoudigweg moest accepteren dat er vergeving was. Genade. Voor mij! Ook voor mij. Zomaar.
Waarom zeg ik dat allemaal? Deze gebeurtenissen hebben mij geholpen met fouten van anderen om te gaan. In het licht van de genade durfde ik naar mijn eigen kwade en kwalijke kanten te kijken. Wat ik bij mensen om mij heen verfoeide, ontdekte ik ook in mijzelf. Misschien niet altijd precies dezelfde dingen, maar wel steeds die negatieve, destructieve kracht. Overal in de wereld kwam ik dat kwaad tegen, nu eens groot, dan weer zeer groot. Maar ik zag in: het is steeds hetzelfde kwaad. Elk van ons is er mee vergiftigd. Niemand ontkomt er aan. Van Jezus in het evangelie heb ik geleerd anderen niet te veroordelen om het kwaad dat ze doen. Maar me te herinneren dat ik er zelf ook deel aan heb. En anderen te behandelen zoals ik zelf behandeld ben. Niet oordelen; al helemaal niet veroordelen; ook niet goed praten of bagatelliseren. Maar tegemoet treden met begrip, vergevingsgezindheid en genade.
Welnu, van die houding vind ik helaas niets terug in de media, als zij fouten van anderen op het spoor zijn.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen