×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Gailswinda (ook Galswinda, Galswinth, Geilswinda, Gelesuintha, Geleswintha of Gelswinda) Koningin, Gallië; martelares; † 6e eeuw.
Feest 24 mei.
In zijn Geschiedenis van de Franken schrijft Gregorius van Tours († 594; feest 17 november): '[Toen koning Chilperik zag, hoe zijn broer, koning Sigibert, met succes gedongen had naar de hand van prinses Brunhilde, de dochter van koning Athanagild, en hoe het meisje voorzien van een fantastische bruidsschat zich bij haar gemaal had gevoegd en zelfs haar Ariaanse ketterij had opgegeven om zich in de katholieke godsdienst te laten dopen], liet hij vragen om de hand van Brunhilde's zus Galswinth, terwijl hij toch al een hele reeks vrouwen had. Hij zei tegen zijn boodschappers: "Zeg maar dat ik al die andere vrouwen wegstuur, wanneer ik waardig bevonden word een heuse koningsdochter te trouwen, die in rang even hoog is als ikzelf." Galswinth's vader geloofde de praatjes en zond zijn dochter met een geweldige bruidsschat naar hem toe, precies zoals hij Brunhilde naar Sigibert had gestuurd. Toen zij op zijn hof aankwam, begroette hij haar met groot eerbetoon en maakte haar tot zijn vrouw. Hij had haar innig lief, omdat zij zo'n grote bruidsschat had meegebracht. [Tot die bruidsschat ('Morgengabe') behoorde o.a. de steden Bordeaux, Limoges, Cahors, Lescar en Cieutat]. Maar er ontstond grote ruzie, want voordat Chilperik Galswinth had getrouwd, was hij ook al in het huwelijk getreden met Fredegund. Van haar hield hij ook.
Galswinth had zich tot het katholieke geloof laten bekeren en was gevormd. Zij liet geen gelegenheid voorbijgaan om zich bij haar man te beklagen over de beledigingen die zij te verduren had. In haar ogen bracht hij geen enkel respect voor haar op. Uiteindelijk smeekte ze hem haar terug naar huis te laten gaan, zelfs als dat zou betekenen, dat ze alle schatten die zij bij haar huwelijk had meegenomen, moest achterlaten. Chilperik deed zijn best haar te kalmeren met zoete smoesjes, waarbij hij de waarheid zo overtuigend mogelijk trachtte te verdoezelen. Uiteindelijk liet hij haar door een van zijn dienaars wurgen; zo vond hij haar dood in bed.
Na haar dood deed God een groot wonder. Tegenover haar grafmoument was een lamp opgehangen aan een touw. Op een dag brak het touw zonder dat iemand het aangeraakt had en de lamp viel op de grond. De lamp drong een flink eind door in de steen alsof het van zacht materiaal was gemaakt, en zo stond die lamp daar opeens half in de grond, brandend en wel, zonder dat er iets gebroken was. Iedereen die het gezien had, wist dat hier een wonder was gebeurd.
Koning Chilperik treurde om de dood van zijn vrouw. Het duurde echter maar een paar dagen voor hij Fredegund vroeg weer bij hem te komen slapen. Zijn broers verdachten hem ervan dat hijzelf de hand had gehad in de moord op de koningin en zagen daar een mooie aanleiding in om hem van de troon te verdrijven...'
[263/iv.28;ix.20]
Door over het wonder van de gevallen lamp te berichten, suggereert Gregorius in bovenstaand verhaal, dat God iets bijzonders had met Galswinth; hij laat doorschemeren, dat zij in de heerlijkheid van God is opgenomen en dus als 'zalige' of 'heilige' zou kunnen worden beschouwd. Inderdaad wordt zij in sommige oude handschriften 'zalig' of 'heilig' genoemd.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen