×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Noömi van Bethlehem, Palestina; bijbelse vrouw: schoonmoeder van Ruth; † ca 1150 vóór Chr.
Feest 4 juni & 21 augustus.
Noömi was de schoonmoeder van Ruth over wie wordt verteld in het gelijknamige Oud-Testamentische bijbelboek. Het verhaal schildert hoe er hongersnood heerste in het land Israël in de tijd van de Rechters (ook Richteren); en dientengevolge ook in de plaats waar Noömi woonde: Bethlehem.
Letterlijk genomen betekent 'Bethlehem' 'Huis van Brood': wat dus in schril contrast staat met de gebeurtenissen.
Een inwoner van Bethlehem vertrok daarop naar den vreemde...
Dat simpel vertelde feit spreekt des te meer tot de verbeelding, wanneer wij ons te binnen brengen dat ditzelfde land indertijd aan de voorouders was voorgespiegeld als het Beloofde Land dat zou overlopen van melk en honing: het zijn dus inderdaad barre tijden.
Hij ging tezamen met zijn vrouw en zijn beide zoons. Hij zocht een woonplaats in de velden van Moab ten zuid-oosten van Israël. De naam van die man was Elimelek.
Dat betekent letterlijk genomen 'Mijn God is koning'.
Zijn vrouw heette Noömi.
Vervolgens stierf Elimelek. Noömi bleef met haar beide zoons in dat vreemde land achter. Dezen namen zich vrouwen uit de heidenen die daar woonden.
Voor een echte Israëliet onheilspellend; immers buitenlanders hadden geen weet van de God van Israël, en dus ook niet van het feit dat barmhartigheid, gerechtigheid en naastenliefde het hoogst staan aangeschreven in het leven.
Tot overmaat van ramp stierven nu ook die twee zoons, zodat Noömi met haar twee buitenlandse schoondochters overbleef.
Ze raadt hen daarom ook aan in arren moede maar terug te keren naar hun ouderlijk huis. De ene doet het, maar de andere, Ruth, belooft plechtig: "Dring er bij mij niet op aan om u in de steek te laten. Waar u heen gaat, ga ik heen; en waar u verblijft, verblijf ik; uw volk is mijn volk; uw God is mijn God; waar u zult sterven, wil ik sterven en begraven worden. Alleen de dood kan scheiding brengen tussen ons."
Daarop maakte Noömi zich gereed om terug te gaan naar het land waar zij vandaan kwam, Bethlehem in Israël. Ruth vergezelde haar. Toen ze in Bethlehem aankwamen en de inwoners daar Noömi's toestand zagen, riepen ze: "Is dát Noömi?"
Later zal Ruth, weliswaar van heidens afkomst, maar toch gezegend met een liefde en trouw die aan JHWH, de god van Israël doen denken, een man uit Israël ontmoeten. Hij zal zich haar lot aantrekken; hij zal haar huwen en daaruit wordt de latere stamvader van het huis van David geboren: Isaï (ook Jesse). Zo komt het dat volgens Matteus Ruth voorkomt in Jezus' stamboom. Welbeschouwd staat aan het begin van dit alles: Noömi.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen