× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1231  Antonius van Padua

Info afb.
Onder: Overweging door Antonius

Antonius van Padua (oorspronkelijk Fernando van Coïmbra) ofm, Italië; kerkleraar; † 1231.

Feest 13 juni.

Geschiedenis
Antonius heette aanvankelijk Fernando. Hij was afkomstig uit de Portugese hoofdstad Lissabon en schijnt nog af te stammen van Godfried van Bouillon. Op 15-jarige leeftijd trad hij toe tot de kanunniken met de regel van Sint-Augustinus. Twee jaar later verhuisde hij naar de Augustijner vestiging in Coïmbra. Toen acht jaar later een aantal enthousiaste monniken uit de nieuwe orde van Franciscus langstrokken om in Marokko door middel van prediking en naastenliefde de Moren te gaan bekeren, sloot hij zich bij hen aan. Om zijn nieuwe leven te markeren, noemde hij zich naar de vader van de woestijnmonniken: Antonius.

In Noord-Afrika werd hij ernstig ziek. Onverrichter zake toog hij naar Noord-Italië. Juist op het moment dat Franciscus daar al zijn medebroeders aan het verzamelen was. Hoewel Antonius in Portugal een begaafd predikant was geweest, hield hij zich nu zo bescheiden op de achtergrond dat hij in een kloostertje de meest eenvoudige karweitjes kreeg op te knappen. Zijn huisgenoten meenden zelfs dat hij niet helemaal bij zijn verstand was.

Zijn gaven kwamen aan het licht, toen bij een grote kerkelijke plechtigheid de feestpredikant plotseling verstek liet gaan. In verlegenheid, omdat niemand op zo'n hoge feestdag met veel bezoekers, waaronder vele hooggeplaatste, onvoorbereid het woord wilde nemen, wees iemand gekscherend op Antonius: "We kunnen altijd nog Antonius er op af sturen..." In zijn nederigheid nam Antonius deze opmerking aan als een bevel. Hoe zenuwachtig de anderen ook probeerden uit te leggen dat het maar een grapje was geweest, hij was er niet meer van af te brengen, en hield zo'n gloedvolle predikatie dat hij onmiddellijk door Franciscus uit preken werd gestuurd tot in de wijde omtrek, zelfs tot in Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje aan toe.

Naar het schijnt was hij eens bijzonder teleurgesteld over de lauwe houding van de gelovigen te Rimini. Om hen beschaamd te doen staan, trok hij naar het strand om dan in godsnaam maar voor de vissen te preken: die zouden tenminste wel luisteren. En zo was het. Zodra hij het woord richtte tot de golven van de zee, kwamen van alle kanten vissen aanzwemmen en stelden zich in rijen voor hem op, de kleintjes helemaal vooraan in het ondiepe water, de grotere op de achterste rijen. Door met hun staart bewegingen in het water te maken, gaven ze hun instemming met Antonius' woorden te kennen.

In dezelfde geest is de legende van de ezel.

Legende met de ezel
Antonius leefde in de tijd dat de ketterij der Albigenzen zich wijd had verspreid. De Albigenzen loochenden de godheid van Christus, en geloofden ook niet in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie. Antonius trad in zijn preken herhaaldelijk tegen hen op: "Op het altaar gebeurt de wezensverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Het lichaam dat door de maagd ter wereld werd gebracht, dat aan het kruis hing, dat in het graf lag, dat op de derde dag verrees, dat naar de rechterhand van de Vader opsteeg: dat lichaam wordt dagelijks door de priester geconsacreerd en aan de gelovigen uitgereikt." Een leider der Albigenzen bleef echter ontkennen. Daarop koos Antonius een wel heel opmerkelijke manier om de man te overtuigen. Hij wilde wedden, dat de ezel van de Albigens wel eerbied aan de hostie zou betuigen waar zijn meester dat niet deed! Om te beginnen kreeg het dier drie dagen geen eten meer. Daarop werd de voerbak tot de rand gevuld. Nu hield Antonius het dier de heilige hostie voor. Het liet zijn voerbak voor wat die was en ging onmiddellijk door de knieën om zijn eerbied te betuigen.

Waarop de ketter zich inderdaad bekeerde.

Aantekeningen bij Antonius' legende van de ezel
In latere versies krijgt de ketter een naam: Bonvillo [aldus Dr L.A.M.GOOSSENS 'Bidden met Antonius' Utrecht, uitg. werkgroep K.750, 1984 (2e dr.) p.34]. Zo ook de plaats waar dit gebeuren zich zou hebben afgespeeld: sommigen zeggen Rimini, destijds een bekend - of beter: berucht - Albigenzencentrum [bv. P.REDEMPTUS 'Antonius en de H.Eucharistie' in:  Sint Antonius van Padua 1231-1931; Feestuitg. van het Maandschrift voor de Leden der Derde Orde van den Heiligen Vader Franciscus, Nos.6-7, p.19 resp.79] ; de legende die aangeduid wordt met 'benignitas' en uit 1316 stamt, zegt dat het te Toulouse was [GOOSSENS p.34]. Overigens merkt P.REDEMPTUS in hetzelfde artikel nog op, dat dit wonder niet wordt verhaald door de "oerlegende" en ook niet staat aangetekend in de canonizatiebulle van 1 juni 1232.

Over de naam van de ketter Bonvillo nog het volgende. P.Fr.Nicolaus Lohuis o.f.m. [in: 'Antonius, een verhaal van zijn leven' Roermond-Maeseijck, Romen, 1931, p.120-127.] vertelt het verhaal van de bekering van ene Bononillo: te Rimini. Na een denderende preek van Antonius op het marktplein komt 's avonds Bononillo - gelijk Nicodemus bij Jezus deed - aan de poort kloppen van het klooster waar Antonius logeert. Hij is een vooraanstaande Albigens; en blijkt tot het ware inzicht in de eucharistie te zijn gekomen door de oneerbiedige en achteloze wijze waarop de Albigenzen met al het heilige omgaan. Dat leidt tot steeds voortschrijdende verloedering en kan dus de waarheid niet zijn... Aldus de weergave van Lohuis.

Een andere keer moest hij eens een lijkrede houden bij de begrafenis van een man die door geld- en schraapzucht steenrijk was geworden. De evangelietekst was: "Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn (Matteus 6,21)." Antonius riep uit: "Ga maar naar het huis van deze man, en doorzoek zijn schatten. Ik geef je de verzekering dat je er zijn hart zult aantreffen." Inderdaad doorzocht men al de schatten van die rijke man en men stootte op een echt mensenhart van vlees en bloed; het klopte nog...

Naast zijn prediking verzorgde hij aan de universiteit van Bologna lessen theologie. Zijn leven was zo intens dat hij al op 36-jarige leeftijd stierf. Binnen een jaar na zijn dood was hij al officieel heilige verklaard: een record in de geschiedenis van Katholieke Kerk.

Patronaten
Hij is patroon van Padua, Lissabon, Paderborn en Hildesheim. Daarnaast van de verloren voorwerpen; van de franciscanen; van verliefden, echtelieden en huwelijkspartners; van vrouwen en kinderen; van de armen; van de reizigers; van bakkers (Antoniusbrood), en van bergbewoners. Zijn voorspraak wordt ingeroepen voor een voorspoedige bevalling, tegen onvruchtbaarheid, koorts, en veeziekten; tegen schipbreuk, oorlogsellende en tegen de pest. Daarnaast  geldt hij als patroon voor helpers in de nood en van de huisdieren paard en ezel (de laatste vanwege het hostiewonder). In vroeger tijden was de dinsdag bijzonder aan hem toegewijd.

Antonius van Padua als patroon van verloren zaken
Antonius van Padua is bij uitstek de patroon van de verloren voorwerpen. Een bekend rijmpje zingt: "Heilige Antonius, beste vrind; maak dat ik mijn [hier verloren voorwerp invoegen] vind." Overigens tekent Erasmus in diens Enchiridion (66) aan, dat deze functie vroeger door de H. Jeroen van Noordwijk werd vervuld, omdat hij er ooit voor had gezorgd, dat een inwoner van Noordwijk zijn gestolen paarden op wonderbare wijze had teruggekregen. Erasmus merkt overigens nog op dat in zijn dagen diezelfde rol bij de Fransen door de apostel Paulus werd vervuld.

Waaraan heeft Antonius dit patronaat te danken? Het staat vast dat Antonius reeds 25 jaar na zijn dood voor deze nood werd aangeroepen. Als verklaring wijst men op het refrein van het zogeheten responsorie [= liturgisch gezang in het officie of in de mis, waarin de gelovige zijn reactie uitdrukt op de zojuist gehoorde lezing(en)]
"Si quaeris":

Si quaeris miracula,Als je om wonderen verzoekt,
Mors, error, calamitas,Dan verdwijnen dood, dwaling,
Daemon, lepra fugiunt.rampspoed, duivel en melaatsheid.
Aegri surgunt sani.Zieken staan gezond weer op.
  
refr.:refr.:
Cedunt mare, vincula.Vloed en boeien wijken.
Membra resque perditasJong en oud vragen, en krijgen
petunt et accipiunthun toebehoren en
uvenes et cani.verloren zaken terug.
  
Pereunt periculaGevaren lossen op, nood wijkt.
Cessat et necessitas.Laat degenen maar vertellen
Narrent hi qui sentiunt,die het meegemaakt hebben:
Dicant Paduani.die van Padua bijvoorbeeld!
  
refr.refr.
  
Gloria Patri et FilioEer aan de Vader en de Zoon
Et Spiritui Sancto.En de Heilige Geest.
  
refr.refr.
  
Ora pro nobis,Bid voor ons,
Beate Antoni.zalige Antonius.
Ut digni efficiamurOpdat wij de beloften
promissionibus Christi.van Christus waardig worden.

Deze tekst wordt dus als beurtzang gezongen in het officie van de H. Antonius. Evenals de muziek is hij afkomstig van Julianus van Spiers; deze was hofkapelmeester geweest voor zijn intrede bij de franciscaner broeders. Men vermoedt dat tekst en muziek juist met oog op de persoon van Antonius zijn gecomponeerd.

De zang bevat dertien omstandigheden waarin de voorspraak van de heilige wordt afgesmeekt; één ervan wordt aangeduid als 'res perditas' [= 'verloren zaken']. Sommigen menen dat het hier om een verschrijving zou gaan, maar dat doet niets af aan het feit dat de inwoners van Padua praktisch van het begin af aan hun heilige met name voor die 'verloren zaken' zijn gaan aanroepen; uit het feit dat het gebruik hardnekkig stand heeft gehouden, mogen we afleiden dat ze niet tevergeefs op hun patroon hebben vertrouwd!

Is er nog een omstandigheid in het leven van Antonius aan te wijzen waarop zijn patronaat van verloren voorwerpen wordt teruggevoerd? Het schijnt dat hij eens een bijzonder kostbaar boek kwijt was: een door hem zelf afgeschreven psalmenboek voorzien van aantekeningen die hij had gemaakt met het oog op de lessen welke hij aan zijn medebroeders in opleiding gaf. In die tijd zijn alle boeken vrucht van - letterlijk - monnikenarbeid: met de hand afgeschreven, vaak met versierde letters, soms met verluchtingen; zoiets vormde een kapitaal, nog afgezien van de emotionele waarde, daar het immers hier Antonius' werkexemplaar was, waaruit hij bad, mediteerde en studeerde. Antonius was door dit verlies zo in verlegenheid gebracht dat hij vurig bad om het verloren voorwerp weer terug te krijgen. Niet lang daarna werd het keurig bij hem terug bezorgd: een novice die een paar dagen tevoren was uitgetreden, had het meegenomen, maar was zo door spijt achtervolgd, dat hij het eigener beweging weer terug kwam brengen.

[Veel gegevens ontleend aan: Dr L.A.M. Goossens ofm 'Bidden met Antonius' Utrecht Werkgroep K.750, 1984 2e dr. pp.49.102].

Overigens bestaat er nog een ander verklaring voor Antonius' patronaat. In een middeleeuwse tekst zou hij geprezen zijn om zijn krachtdadige predikaties. Daaraan werd de conclusie verbonden, dat hij onder de mensen de verloren zeden weer terugbracht; in het Latijn: 'mores perditos'. Bij het overschrijven van die tekst zou een monnik zich hebben verschreven en in plaats van 'mores' 'res perditos' hebben genoteerd: 'verloren zaken'.

[Alain Guilitte 'Les Grottes de Saint Antoine à Crupet' in 'Piété Populaire en Namurois' édité à l'occasion de l'exposition à Namur 8 sept. à 8 oct. 1989' Namur, Credit Communal, 1989 p:121]

Maar het is de vraag of zo'n simpele verschrijving zo'n enorme devotie kan veroorzaken.

Afgebeeld
Antonius wordt afgebeeld in bruine franciscaner pij; met lelie (maagdelijkheid) en een boek waarop het Christuskind zit. Het verhaal zegt namelijk dat hij, toen hij al ernstig verzwakt was, zich had laten overhalen om zich op het landgoed van een bevriende graaf, Tiso, te laten verzorgen. Op een avond zag Tiso door de kieren van Antonius' kamertje een zeer fel licht schijnen. Vrezend dat er brand was, gooide hij de deur open. Daar zag hij tot zijn verbijstering Antonius staan met een stralend kind op zijn arm. Van dat kind kwam het felle licht af. Toen even later alles weer gewoon was, vroeg Antonius aan zijn vriend hier nooit met iemand over te praten. Dat beloofde Tiso, maar achtte zich van die belofte ontslagen na Antonius' dood.

[333p:20]

In 1946 publiceerden Gabriël Smit (rijmpjes) & Piet Worm (prentjes) een boekje over heiligen voor kinderen: ‘Roosjes uit de Hemeltuin’; Utrecht/Antwerpen, De Fontein. Het bevat ook een rijmpje voor Antonius:

Antonius, die tot de vissen
Zo heerlijk preekte, zo vol vuur,
Dat zij er niets van wilden missen,
Al duurde het meer dan een uur,
Leer mij ook luisteren, vroom en stil,
Naar al wat God mij leren wil.

Weerspreuk(en)

'Saint-Antoine sec et beau:
remplit caves et tonneaux.'
['Sint-Antonius stralend zat:
vol zijn straks kelder en vat.']

'Als op Sint-Antonius de zonne schijnt,
veel zorg voor de boer verdwijnt.'

'Sint-Antonius nat,
drinkt de boer zich zat.'


Antonius van Padua
'Bericht van boven' (RKK ZinSpelen, Radio 5, zondag 13 juni 2010)

...speel bestand af...

Vandaag, 13 juni, is mijn feestdag. U kent mij als de heilige van de verloren voorwerpen: Antonius van Padua. Wie weet hoe vaak u gebeden heeft: ‘Heilige Antonius, beste vrind, geef ik dat ik mijn sleutels vind.’ Of wat u dan ook kwijt was. Meestal staat de goede God mij toe u te helpen. Maar hoe ik aan die titel gekomen ben? De hemel mag het weten...

Of het moest zijn vanwege die preek die ik ooit hield. Een preek waarvan de mensen nogal onder de indruk waren. Ja, ze schrokken er zelfs van. Dat komt, omdat het evangelie soms zo duidelijk is. Maar als het iets anders zegt dan wij, mensen, willen horen, luistert men liever niet.

Zo had ik ooit de preekbeurt in Rimini aan de kust. De mensen wilden niet luisteren naar het woord van God. Toen ben ik naar het strand gegaan en heb mijn preek voor de vissen gehouden. Die luisterden wel. En weet u wat het gekke was? De mensen kwamen toen wél kijken: om te zien wat voor idioots ik stond te doen!

Zo hield ik ooit een preek bij de begrafenis van een rijk man. Zijn hele leven had in het teken gestaan van schraapzucht en gierigheid. Hij zát op zijn centen. Tijdens zijn uitvaart in de kerk riep ik: "Weet u, wat onze Heer Jezus zegt? Hij zegt: ‘Waar je schat is, daar is ook je hart.’ Nou, ik daag u hier in de kerk uit naar het huis van deze man te gaan. Doorzoek zijn schatten. Ik geef je de verzekering dat je er zijn hart zult aantreffen." Dat riep ik. De mensen deden het. Ze zijn naar het huis van die man gegaan. En inderdaad: men stootte op een echt mensenhart van vlees en bloed; het klopte nog...

Zou dat verhaal de reden zijn dat ik nu word vereerd als de heilige van de verloren voorwerpen?

Dan heb ik maar één vraag voor u vandaag. Hoe zit het met úw hart? Als ik op uw uitvaart een preek mocht houden? En ik zou weer die tekst van onze Heer Jezus als uitgangspunt nemen: ‘Waar je schat is, daar is ook je hart.’ Waar zullen ze na uw dood uw warm kloppend hart vinden?


Bronnen
[Dries van den Akker s.j./2010.08.22]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen