× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 453  Odilia van Brittannië

Info afb.

Odilia (of Ottilie) van Brittannië, Keulen, Duitsland; maagd & martelares; † ca 453.

Feest 18 juli & 21 oktober

Volgens de overlevering was Odilia een vriendin van de heilige Ursula.

Geschiedenis

Het is niet duidelijk, wanneer de Sint-Ursulalegende in deze is ontstaan. Alles begint met de beroemde gedenksteen van Clematius. Deze is sinds 1866 te vinden in de zuidwand van het gotische koor van de St-Ursulakerk. Blijkens wetenschappelijke onderzoekingen was ze daar ingemetseld, omdat ze zich daar ook bevond in de romaanse voorganger van het gotische koor.

Wat zegt de Clematiusinscriptie?

‘Door goddelijk vuur herhaaldelijk aangespoord, en door de deugd van de grote majesteit die besloten ligt in het martelaarschap van de hemelse maagden heb ik, Clematius, hooggeplaatst man en afkomstig uit het oosten, op basis van een gelofte uit eigen middelen en op eigen grond deze basilica van de grond af weer opgebouwd, zoals ik volgens gelofte verplicht was. Als iemand op de hoogst majesteitelijke plek van deze basilica waar heilige maagden omwille van Christus hun bloed vergoten hebben, het lichaam van een ander dan deze maagden onderbrengt, mag hij weten met de eeuwige hel gestraft te worden.’

Onderzoekingen hebben uitgewezen dat de steen waarschijnlijk afkomstig is uit de Romeinse tijd. En dat er dus in de 4e of 5e eeuw op de Romeinse begraafplaats een kapelletje gestaan moet hebben dat toegewijd was aan de gedachtenis van ‘maagden die hun bloed voor Christus vergoten hadden’. Weliswaar houden geleerden er rekening mee dat de Clematiussteen een vervalsing zou kunnen zijn uit het begin van de 9e eeuw, maar dan wel een hele knappe!

In de loop van de 10e eeuw neemt de legendevorming rond Sint Ursula een grote vlucht. De eerste passio 'Fuit tempore pervetusto' dateert van ca 972, de tweede 'Regnante Domino' van ca 1000. In het ontstaan van de tweede had Sint Dunstan van Canterbury († 988; feest 19 mei) mogelijk een aandeel.

In 1106 legde men bij de Keulse St-Ursulakerk een Romeinse begraafplaats (Ager Ursulanus) bloot. Onmiddellijk werden de gevonden beenderen in verband gebracht met Sint Ursula en haar gezellinnen. De relieken werden in een schrijn geplaatst (1159) en ter verering uitgesteld in de St-Ursulakerk. Tot op de dag van vandaag kan met naast de kerk het knekelhuis bewonderen waar de beenderen op kunstzinnige wijze zijn opgeslagen. Van daaruit werden ze overal in Europa verspreid.

In 1893 werd bij herstelwerkzaamheden van de St-Ursulakerk een grafsteen herontdekt uit de 4e of 5e eeuw, waarop te lezen stond dat de onschuldige maagd Ursula acht jaar, twee maanden en vier dagen oud was, toen zij overleed. De steen was in de 12e eeuw ingemetseld in de derde pijler van de zijbeuk van de kerk die aan Sint Ursula was toegewijd. Tegenwoordig is de steen te bewonderen op de bovenverdieping van het Romeins-Germaans Museum te Keulen.

De steen was afkomstig van het grote grafveld dat noordelijk buiten de stadsmuur van Colonia Agrippina lag, richting Neuss. Daar werd ook de steen gevonden van de vijfentwintigjarige Aeterius. Later zou de legende hem tot bruidegom van de kleine Ursula maken. Blijkens het grafinschrift was hij christen.

[Werner SCHÄFKE ‘Kölns Romanische Kirchen. Architektur, Ausstattung, Geschichte. Mit Fotos von Wolfgang F.Meier’ Köln, DuMont Buchverlag, 1985 (4e) Reihe DuMont Kunstreiseführer. ISBN 3-7701-1360-8p:264].

Legende

De legende verhaalt hoe Ursula, een Normandische of Bretonse prinses, ten huwelijk werd gevraagd door een ongelovige Saksische prins, Aetherius. Zij stemde toe op voorwaarde dat hij zich tot Christus zou bekeren, en dat zij met haar vriendinnen eerst een pelgrimstocht naar Rome mocht maken. Eén van de bekendste van deze vriendinnen is wel Odilia van Britannië. Aan haar oproep om haar op haar tocht te vergezellen gaven elfduizend maagden gehoor, nog afgezien van de mannen die meegingen om de meisjes te beschermen. Zij togen naar de paus, Cyriacus geheten. Deze was zo onder de indruk van het enthousiasme, dat de menigte jonge meisjes uitstraalde, dat hij de Heilige Stoel van Petrus er aan gaf en zich aansloot bij de onderneming. Zijn voorbeeld werd weer gevolgd door talloze anderen. De achterblijvende Romeinse prelaten waren hier zo verbolgen over, dat zij Cyriacus' naam uit alle boeken en kronieken schrapten; nergens mocht hij nog aangetroffen worden. Op die manier wisten ze de schande uit dat er ooit een paus was geweest die omwille van een menigte enthousiaste vrouwen het pausschap had verlaten en verraden!

De aanstaande bruidegom van Ursula werd door een engel gewaarschuwd, dat zij hem nabij Keulen zou ontmoeten. Hetzelfde kreeg zíj over hem te horen. Maar toen de elfduizend maagden en al hun begeleiders te Keulen arriveerden, legerden daar juist de Hunnen. Hun aanvoerder, Attila, begeerde nu de wonderschone Ursula als vrouw. Maar zij weigerde. Om haar tot andere gedachten te brengen, liet hij alle maagden doodschieten. Hij beloofde echter Ursula, dat hij haar leven zou sparen op voorwaarde dat ze met hem in het huwelijk zou treden. Zij was inderdaad beeldschoon. Zij weigerde hardnekkig. Ze had haar woord al aan een ander gegeven. Daarop schoot Attila haar eigenhandig een pijl door de hals. Zij stierf aan haar verwonding.

Dit alles zou zich afgespeeld hebben rond het jaar 453.

Het beroemde kloosterkerkje uit de Romaanse tijd van Sint-Odiliënberg nabij Roermond is sinds 1240 aan haar toegewijd. Wellicht omdat het kerkje relieken verwierf van Sint Odilia?

In 1287 (op 18 juli?) liet de kruisheer Joannes van Eppa van het toenmalige klooster te Parijs, in Keulen de Sint Odilia's relieken opgraven en overbrengen naar het moederhuis Clair-Lieu te Huy aan de Maas in de Belgische Ardennen. Onmiddellijk gaven de kruisheren opdracht tot het vervaardigen van een prachtige reliekschrijn. In 1292 was deze klaar; zo werden Odilia's relieken in een rijk beschilderde eikenhouten schrijn geplaatst. Na de Franse Revolutie kwam het kostbaar kleinood in het bezit van de parochiekerk te Kerniel (gem. Borgloon, België). Om de schrijn in een zijaltaar te kunnen onderbrengen, werden er aan alle kanten stukken afgezaagd. Daardoor werd het kunstwerk ernstig beschadigd. In 1951 lieten de kruisheren van de Belgische plaats Diest een reconstructie van de oude schrijn vervaardigen door de kunstenaar Koos van der Horst jr.

In het Belgische plaatsje Godsheide bij Hasselt wordt zij vereerd in de plaatselijke parochiekerk.
Zij is patrones van de Nederlandse plaatsjes Odiliapeel en St-Odiliënberg.
Daarnaast is zij sinds 1287 beschermheilige van de orde der Kruisheren. Net als haar naamgenote van Hohenburg in de Elzas wordt haar voorspraak ingeroepen tegen oogkwalen.


Bronnen
[000»jrb;500; Dries van den Akker s.j./2007.08.29]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen