×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Carlo Spinola sj, op de zogeheten 'martelaarsberg' te Nagasaki, Japan; martelaar met Johannes Kingocu sj, tezamen met nog 8 medebroeders en een aantal anderen; † 1622.
Feest 4 februari (met alle jezuïeten missionaris-martelaren) & † 10 & 11 september.
Carlo Spinola, een Genuaanse jezuïet was in 1602 als missionaris in Japan aangekomen. Hij was daartoe geïnspireerd door de verhalen over de marteldood van Rodolfo Aquaviva († 1583; feest 25 juli). Na allerlei diensten te hebben bewezen aan in het land verspreide medebroeders, werd hij benoemd tot minister in de communiteit van Nagasaki.
Omdat in die tijd het aantal christenen in Japan al was uitgegroeid tot meer dan twee miljoen, begon de Shogun er een geduchte dreiging in te zien, vaardigde het zogeheten vreemdelingenbevel uit en besloot tot een vervolging.
Weliswaar probeerde Carlo zich te vermommen, maar hij kon toch niet verbergen dat hij van Europese bloede was. Op 14 december 1618 werd hij tezamen met Ambrosio Fernandes en Johannes Kingocu, een Japanse catechist gearresteerd. Na vier jaar uitputtende gevangenschap moest hij met enkelen van zijn gezellen de langzame verbrandingsdood ondergaan. Ze zongen een lofpsalm, waarna Carlo als eerste de geest gaf.
Johannes Kingocu was Japanner van geboorte. Aanvankelijk was hij soldaat geweest in de oorlog tegen Korea. Hij bekeerde zich tot het geloof in Christus en sloot zich als catechist aan bij Pater Spinola. Tezamen met hem werd hij gearresteerd en onderging hij vier jaar later de marteldood. Híj door het zwaard.
Antonius Kyuni was van Japanse adel, afkomstig uit de stad Mikawa. Hij was catechist geworden in samenwerking met de jezuïeten, en werd als zodanig voor drie jaar verbannen naar Macao. Hij keerde terug om als kluizenaar te leven met een aantal gezellen. Ze werden betrapt en gearresteerd in 1618. Daarna werden ze toegevoegd aan Pater Spinola en de zijnen in de gevangenis van Omura. Daar stierven ze tenslotte de marteldood.
Michael Saito (ofwel Xumpo) was afkomstig uit de stad Owari. Zijn ouders waren al christen. Ook hij was catechist, ging in ballingschap en keerde drie jaar later als kluizenaar terug; als zodanig voegde hij zich bij Antonio Kyuni. Waarna hem verder hetzelfde lot wachtte.
Gonsalvo Fusai was afkomstig uit de stad Bizen in Japan. Hij was van adel en leidde aanvankelijk het leven van een prins in het paleis van de vorst van zijn district. Hij bekeerde zich tot het geloof in Christus, werd catechist, ging in ballingschap, keerde drie jaar later als kluizenaar terug, voegde zich bij de boven vermelde twee, en onderging tenslotte hetzelfde lot.
Petrus Sampo was afkomstig uit de Japanse stad Oshu, werd christen en catechist, ging in ballingschap in 1614, keerde in 1617 terug, aanvankelijk om het werk van catechist voort te zetten; maar al spoedig voegde ook hij zich bij Antonio Kyuni, en onderging uiteindelijk hetzelfde lot.
Sebastianus Kimura was een kleinzoon van de eerste Japanner die door Franciscus Xaverius († 1553; feest 3 december) werd gedoopt. Op 18-jarige leeftijd trad hij in bij de jezuïeten. Hij was ook de eerste Japanner die priester werd gewijd. Toen de Europeaanse jezuïeten zich schuil moesten houden in Japan, verkleedde hij zich nu eens als soldaat dan weer als handelsreiziger om het evangelie onder zijn landgenoten te verkondigen. Hij werd tenslotte toch gesnapt en toegevoegd aan zijn reeds gevangen genomen medebroeders. Hij hield de folteringen het langste vol. Tenslotte stierf hij na drie uur lang onbeweeglijk met zijn armen in de houding van het kruisgebed het vuur te hebben verdragen.
Ludovicus Kawara was Japanner van geboorte, afkomstig uit Arima. Aanvankelijk leidde hij het leven van een prins aan het hof van de christelijke vorst Michael. Toen deze van zijn geloof afstapte, probeerde hij Ludovicus mee te trekken. Maar deze weigerde. De vorst verstootte hem en nam al zijn goederen en bezittingen in beslag. Daarop ging Ludovicus met zijn familie in ballingschap naar Nagasaki en leefde nu in grote armoede. Daar stierven zijn vrouw en kinderen. Hij werd kluizenaar, leefde van aalmoezen en gaf aan steeds meer christelijke bezoekers raad en leiding. Hij werd tenslotte tezamen met Sebastiano Kimura gearresteerd en kwam bij de jezuïetengevangenen terecht. In de gevangenis trad hij toe tot de orde. Met de anderen stierf hij de marteldood.
Thomas Akaboshi was ook Japanner. Aanvankelijk was hij soldaat, maar bekeerde zich onder leiding van Sebastiano Kimura tot Christus en werd catechist. Zo behoorde ook hij bij de arrestanten in het gezelschap van zijn geestelijk leidsman en kwam op dezelfde manier aan zijn eind.
Aan deze negen werd later toegevoegd Ambrosio Fernandes, gestorven in de gevangenis in Omura op 7 januari 1620. Hij was afkomstig uit het Portugese Xysto, nabij Oporto. Als gelukzoeker ging hij de wijde wereld in, in de richting van de Oost. Na een woedende storm was hij zo geschrokken, dat hij zijn leven aan God wilde wijden en trad in de jezuïetenorde. Tegelijk met Carlo Spinola werd hij gearresteerd en stierf niet lang daarna in gevangenschap.
Tot de martelaren van 10 september behoort ook een Japanse weduwe, die zich Catharina had laten dopen.
Isabel Fernandez, Nagasaki, Japan; martelares tezamen met haar zoon Ignatius Jorjes.
Zij was de weduwe van de Spaanse koopman Domingo Jorjes(+ 1619; feest 18 november); waarschijnlijk had ze hem vergezeld op zijn reizen naar het Verre Oosten. Hoe dan ook, ze woonde met haar zoon Ignatius in Japan op het moment dat daar de christenvervolgingen uitbraken. Ze werd betrapt, toen ze de Italiaanse jezuïetenmissionaris Carlo Spinola onderdak verleende. Tezamen met haar zoon, met Pater Carlo Spinola en nog een groot aantal anderen werd ze in de Japanse stad Nagasaki onthoofd.
In 1867 werd ze zalig verklaard.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen