× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 378  Satyrus van Milaan

Satyrus van Milaan, Italië; broer van bisschop Ambrosius; † 378.

Feest 17 september.

Marcellina († vóór 398; feest 17 juli), Satyrus en Ambrosius († 397; feest 7 december) waren de drie kinderen van de Romeinse prefect voor Gallië, Ambrosius, die in Trier zetelde. Daar zijn dan ook alle drie de kinderen geboren. Marcellina was de oudste, dan kwam Satyrus en tenslotte, tien jaar na Marcellina: Ambrosius. Na de dood van vader verhuisde moeder met de kinderen naar Rome zodat ze de best mogelijke opleiding zouden kunnen krijgen. Moeder en dochter waakten over het welzijn van de twee jongens. Toen moeder overleed, nam Marcellina haar taak met grote vanzelfsprekendheid over.

Het onderling respect van de drie was bijzonder groot. Kerstmis 353 kreeg Marcellina in de St-Pieterskerk door paus Liberius († 366) de maagdensluier opgelegd. Ze sloot zich niet aan bij een leefgroep, maar samen met een andere gewijde maagd leidde zij een religieus leven in haar eigen huis. Intussen zag ze toe op de carrière van haar broers. Satyrus werd prefect van de provincie Liguria; Ambrosius werd uiteindelijk door keizer Valentinianus I (368-377) tot gouverneur van Noord-Italië benoemd, met als standplaats Milaan. Marcellina bleef in Rome achter en bad voor het geestelijk welzijn van haar getalenteerde broers.

In die tijd was ook de christenheid van Milaan ernstig verscheurd door de ariaanse kwestie.

Ambrosius was zo delicaat in zijn optreden dat hij het respect van beide partijen won. Toen dan ook de ariaans georiënteerde bisschop van Milaan overleed, riepen zowel de geestelijken als de leken die voor de nieuwe benoeming in de kerk verzameld waren, om Ambrosius als nieuwe bisschop. Hij protesteerde heftig. Hij was zelfs nog niet eens gedoopt.
Dat was in die tijd gewoonte geworden vooral onder hooggeplaatste christenen. Immers als men zich liet dopen, moest men daar ook in de praktijk van alledag consequenties aan verbinden. Hooggeplaatste politici moesten soms besluiten tot militair optreden of zelfs een doodstraf bevestigen. Dat kon niet als christen. Vandaar dat men geloofsleerling bleef tot vlak voor het stervensuur. In de tussentijd - zo redeneerde men - had je dan nog je handen vrij...
Maar er was voor Ambrosius geen ontkomen meer aan: in die tijd gold nog de stelregen 'de stem van het volk is de stem van God' (vox populi vox Dei). Op 30 november 374 werd hij gedoopt en op 7 december daaraan volgend ontving hij de bisschopswijding.

Broer Satyrus gaf zijn hoge positie in Liguria op en bood zich aan om de materiële organisatie van kerk en bisdom op zich te nemen. Zo maakte hij het mogelijk voor zijn broer om veel te studeren, te schrijven, een intense briefwisseling te onderhouden met andere kerkleiders en zeer verzorgde preken te houden. Het was juist door die bestudeerde preken dat een jonge veelbelovende redenaar in 386 zo gegrepen was, dat hij zich definitief tot de filosofie van Christus bekeerde en een van de grootste figuren uit de kerkgeschiedenis zou worden: Augustinus van Hippo († 430; feest 28 augustus).

Uiteindelijk kwam ook Marcellina naar Milaan. Ze voegde zich bij haar broers en steunde hen vooral door gebed en een leven van opoffering. Na slechts enkele jaren van dienstbetoon overleed reeds Satyrus. Ambrosius schreef er een boekje over: 'Over de dood van Satyrus' (378). Hij spreekt zijn overleden broer aan en wijdt een aantal regels aan het verdriet van zijn zus: "Zo is onze heilige zus nog in leven, alom geëerd vanwege haar onberispelijke levenswandel en met hetzelfde karakter als jij: altijd staat ze klaar om een ander een dienst te bewijzen. Toch waren wij allebei het meest bezorgd om jou. Allebei hadden wij het idee dat alle goedheid die een mens gegeven kan zijn, in jou opgestapeld lag. Het was een genoegen om voor jou te leven; en sterven voor jou zou helemaal geen opoffering geweest zijn, want wij hebben allebei wat afgebeden om te vragen dat jij degene zou zijn die ons zou overleven. Het leek ons allesbehalve fijn wanneer wij jou zouden overleven. Zeker, je bent nu beter af dan je heilige zuster; zij is immers beroofd van jouw troostvolle aanwezigheid. Zij legt zich zo ijverig toe op de kuisheid en ze had destijds al zo lang moeten wachten, voordat haar twee broertjes kwamen: zij heeft nu verdriet om hen allebei. Want de ene kan zij niet volgen en de ander niet in de steek laten. En ikzelf? Wat kan ik zeggen? Enerzijds zou ik nog niet willen sterven, want dan zou ik mijn zusje in de steek laten; anderzijds wil ik eigenlijk ook niet verder leven, want dan heb ik je nooit meer bij me..."

Satyrus had geen testament gemaakt. Zijn broer en zus moesten maar zien wat het beste was; daar had hij alle vertrouwen in. Ze meenden het meeste recht te doen aan Satyrus' nagedachtenis door alles aan de armen ten goede te laten komen.


Bronnen
[Bri.1953»Marcellina;Hny.1957p:25;Lin.1999;Süt.1941»Ambrosius-M.; Dries van den Akker s.j./2007.09.09]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen