×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Anna Schäffer, Mindelstetten, Beieren, Duitsland; dulderes & mystica; † 1925.
Feest 5 oktober.
Zij werd op 18 februari 1882 geboren in de Beierse plaats Mindelstetten, niet ver van Ingolstadt. Haar vader Michael was schrijnwerker en muzikant; haar moeder Theresia was een vrome vrouw, die haar acht kinderen een diepgelovige opvoeding meegaf. Anna was de derde in de rij. Toen zij op dertienjarige leeftijd naar Regensburg ging om als dienstmeisje werk te zoeken, hoopte zij genoeg geld te verdienen om in te kunnen te treden bij een missiecongregatie.
In juni 1898 treffen we haar in dienst bij een familie te Landshut. Ze neemt er de vlucht onder vreemde omstandigheden, die niet verder uit de doeken worden gedaan en vindt een nieuwe betrekking in het huis van de boswachter te Stammham. Op 4 februari 1901 probeert zij boven een wasketel met kokend water een kleine reparatie uit te voeren; zij glijdt uit en komt met beide benen in het kokende water terecht. Vanaf dat moment begint een lijdensweg langs artsen en ziekenhuizen, die niet in staat zijn haar benen te genezen. Pas in mei 1902 keert zij naar huis terug. Ze kan zich nog slechts met de grootste moeite voortbewegen. Al spoedig blijkt, dat haar voeten steeds slechter worden en uiteindelijk kan zij niet meer van bed opstaan. Het wordt haar duidelijk, dat zij haar missie-ideaal voorgoed moet opgeven.
Met haar moeder bewoont zij een armzalig hutje; beide vrouwen moeten zien rond te komen van een uiterst bescheiden invaliditeitstoelage. Uit liefde voor Christus draagt Anna haar lijden op als een verzoening voor de zonden van de mensheid. Zij wordt daarbij zowel geestelijk als materieel geholpen door haar pastoor Karl Rieger, die een toegewijd leidsman blijkt. In haar gebedsleven ontvangt zij mystieke genadegaven; zo is haar lichaam vanaf 1910 getekend met de stigmata (= de wondetekenen aan handen, voeten en zij, precies zoals Jezus die had opgelopen bij zijn kruisdood). Zij krijgt de eretitel mee van 'De Grote Dulderes van Mindelstetten': zij had namelijk op Franciscus' feestdag, 4 oktober, in een visioen ("Droom", zei zij zelf) de heilige gezien, die uit liefde voor Christus zijn wondetekenen in zijn lichaam droeg. Vanaf dat moment begint zij aan een merkwaardige vorm van apostolaat. Vanaf haar bed staat zij mensen te woord met troost en goede raad. Zij schrijft brieven en vervaardigt eenvoudige handwerken, die zij gebruikt als kleine aardigheidjes om er mensen mee te verrassen.
Niemand weet hoeveel honderden of misschien wel duizenden mensen zij op die manier heeft geholpen. Maar eind 1922 komt ook daaraan een eind. Haar toestand wordt almaar slechter. Ze lijdt aan totale verlamming aan de benen, waar uiterst pijnlijke krampen doorheen jagen; daar komt ook nog darmkanker bij. Vijf weken voor haar dood valt zij uit bed. Sindsdien lijdt zij aan snerpende hoofdpijn, kan zij nauwelijks nog zien en is spreken uiterst moeizaam geworden. Mensen die haar in die tijd hebben gezien, spreken met intens medelijden hun verbazing uit, dat een mens zulke pijnen kon uithouden. Op 5 oktober 1925 komt er een eind aan haar lijden. Alle mensen die haar kenden waren ervan overtuigd, dat zij met een heilige te doen hadden gehad.
Het proces van haar zaligverklaring werd in 1972 op gang gebracht.
Zij werd op 7 maart 1999 door paus Johannes Paulus zalig verklaard en op 21 oktober 2012 door paus Benedictus XVI heilig verklaard.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen