× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1226  Ida van Toggenburg

Info afb.

Ida (ook Idda of Itta) van Toggenburg (ook van Fischingen of van Kirchberg) osb, Fischingen, Thurgau, Zwitserland; recluus; † 1226.

Feest 3 & 5 november.

Geschiedenis
Zij werd rond 1156 te Kirchberg geboren en was aanvankelijk gehuwd met de hertog van Toggenburg. Na diens vroege overlijden hertrouwde ze. Maar toen ook haar tweede man stierf, liet zij zich als kluizenares inmetselen in een vertrekje dat was aangebouwd tegen de buitenmuur van klooster Fischingen bij Winterthur, Zwitserland. Ze leidde daar verder een leven van gebed en boete. Reeds tijdens haar leven wisten de mensen dat zij hier met een echte heilige van doen hadden. Mensen die haar alleen als boetvaardige kluizenares hadden gekend, maakten rond haar persoon een aandoenlijke legende. Deze is waarschijnlijk ontleend aan de heilige Genovefa van Brabant († ca 760; feest 2 april).

Legende
Ida zou gehuwd geweest zijn met graaf Heinrich van Toggenburg (zuid-westelijk van de Zwitserse plaats Sankt-Gallen). Toen deze merkte dat zij hem geen kinderen schonk, begon hij haar te verdenken van hekserij en overspel. Tot overmaat van ramp raakte zij al binnen een jaar na hun huwelijk de kostbare trouwring kwijt, die zij van haar man gekregen had: een prachtstuk. Ze had hem bij het opmaken van haar prachtige haar even in het venster gelegd, omdat haar haren steeds verstrengeld raakten in de flonkerende edelsteentjes. Waarschijnlijk was hij door een raaf meegepikt. In ieder geval kwam geruime tijd later een jager zich melden op het kasteel; hij had haar trouwring om. Hij beweerde dat hij die in een ravennest had gevonden. Ergens in het bos hadden de beesten boven hem zo'n leven gemaakt, dat hij nieuwsgierig naar hun nest was geklommen en daar had hij de ring aangetroffen. Hij was er zo verguld mee, dat hij hem zelf had gehouden en zo nu en dan droeg, tot hij op het kasteel kwam en onmiddellijk van diefstal werd beschuldigd. De graaf geloofde niets van al zijn verhalen. Hij zag zijn verdenkingen bevestigd. Hij liet de jager aan zijn voeten ophangen. In zijn angst bekende deze dat hij de ring persoonlijk van Vrouwe Ida had gekregen. Als beloning schoot de graaf hem een pijl door het hart. In de ruzie met zijn vrouw die daarop volgde, stootte hij haar ruw uit het venster van de slottoren; hetzelfde venster, vanwaar haar ring was verdwenen... Zij viel vele meters naar beneden, maar wonder boven wonder overleefde Ida haar val. Ze trok zich terug in een onherbergzaam gebied in het woud. Het schijnt dat op de avond van die eerste dag aan haar een hert verscheen met zeven lichtjes in zijn gewei. Het nodigde haar uit hem te volgen. Deze bracht haar bij een grot, waar zij haar woning van maakte.

Intussen zocht Graaf Heinrich naar rust voor zijn geweten. Hij beleed zijn zonden in het openbaar en maakte een pelgrimstocht naar het Heilige Land.
Sindsdien waren er zeker zeventien jaar verstreken, toen hij tijdens één van zijn jachtpartijen een prachtig hert in het oog kreeg. Hij moest er de gevaarlijkste toeren voor uithalen om zijn spoor niet bijster te raken. De rest van zijn gezelschap was al lang achtergebleven. Telkens als Heinrich meende het onder schot te kunnen nemen, verdween het weer. Uiteindelijk zocht het zijn toevlucht in een grot. Zeker van zijn buit, sloop hij naderbij met de boog in de aanslag. Plotseling trad er een vreemd wezen naar buiten, het leek op een vrouw, en sprak: "Keer terug naar de wereld van de mensen. Dit is de wereld van God!" Eerst dacht de jager dat het een heks was, maar toen hij de stem hoorde, wist hij het zeker...!
Aan haar voeten lag het hert dat bij haar bescherming had gezocht. Beiden lieten hun tranen de vrije loop. Ida bezwoer hem dat zij hem allang had vergeven. Hij vroeg haar hoe hij kon laten zien dat hij ook zijn leven gebeterd had. Daarop verzocht zij hem haar te eerbiedigen in deze levenswijze, en van haar weg te gaan, maar ervoor te zorgen dat zij een bijbelboek kreeg, een gebedssnoer en - als het mogelijk was in deze verlaten uithoek - zo nu en dan het bezoek van een priester om haar biecht uit te spreken en de communie te ontvangen.
Telkens als de priester bij haar de mis opdroeg en zij beiden de liederen zongen, kwamen de dieren van het woud stilletjes naderbij, de vogels en de vossen, de wezels en wilde katten, de zwijnen, fretten en hermelijnen; het was net of zij bij die gelegenheid hulde kwamen brengen aan hun schepper. Toen zij hulpbehoevend werd, ging zij wonen bij klooster Fischingen...

Verering & Cultuur
Na haar dood werd zij bijgezet in de kloosterkerk van Fischingen. Haar graf werd een druk bezocht pelgrimsoord. Het heet dat zij in 1724 werd heilig verklaard, maar daar is in de betreffende pauselijke lijsten niets over te vinden: zalig verklaard?
Zij is patrones voor het terugvinden van weggelopen vee; haar voorspraak wordt ingeroepen bij aanvechtingen van de duivel, vrouwenkwalen en hoofdpijn.
Zij wordt afgebeeld als kluizenares met een hert waarvan alle takken van het gewei verlicht zijn aan de uiteinden als een toorts en die haar de weg wijst in de nacht; lezend in haar getijdenboek met de hulp van dat wonderlijke licht; met een raaf die haar huwelijksring in de bek heeft.


Bronnen
[Bei.1988/2p:111; Bri.1953; Die.1949p:114.119; Gui.1973; HiH.1987p:92; Kib.1990; Lin.1999; Mel.1978; Mül.1860; Rge.1941»Idda-Fischingen; Rge.1989; Rgf.1991»Ide; Sü.1941; Tor.1987»Idda; Vhy.1980p:76-92»Ida-Kirchberg; Wmm.1966; Dries van den Akker s.j/2004.01.03]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen