×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Romaricus van Remiremont osb, Frankrijk; abt; † 653.
Feest 8 december.
Hij moet rond 570 geboren zijn en stamde uit het Merovingische koningshuis. Zijn jonge jaren bracht hij door aan het hof van koning Chlotarius II te Metz. Door Sint Amatus († 630; feest 13 september) werd hij tot het christendom bekeerd. Hij kon beschikken over grote sommen geld; veel daarvan gaf hij weg aan de armen. Ondanks de pracht en praal van zijn omgeving leidde hij een sober leven. Bisschop Arnulfus van Metz († 641; feest 18 juli) probeerde hem over te halen tot een soort gemeenschapsleven. Maar het was zijn geestelijke vader Amatus, die hem ertoe bracht als monnik toe te treden tot de kloostergemeenschap van Luxeuil. Deze was honderd jaar tevoren door Columbanus († 615; feest 23 november) gesticht en Amatus behoorde daar zelf ook toe.
Op zijn eigen landgoed 'Habendum', gelegen in de Vogezen aan de samenloop van de Moselette en de Moezel, stichtte hij een vrouwenkloostergemeenschap met de strenge regel van Columbanus. Amatus droeg zorg voor de geestelijke leiding van de vrouwen. Maar door de grote toeloop kon hij het werk niet meer aan. Er werd een mannenklooster naast gesticht, dat op zijn beurt leefde volgens de regel van Columbanus. Amatus werd er de eerste abt. Na diens dood volgde Romarik zelf hem op. Bisschop Arnulfus trok er zich terug om er zijn levensavond in de stilte van het gebed te kunnen doorbrengen.
Zeven koren zorgden ervoor, dat er onafgebroken Gods lof gezongen werd.
Vanuit zijn klooster ijverde Romaricus ook voor de kerstening van de Vogezen. Bovendien liet hij cellen bouwen rond het klooster, die als toevluchtsoord dienst deden voor leprozen. Hij was zo begaan met het lot van misdeelden en hulpbehoevenden, dat hem allerlei wondermacht werd toegeschreven.
Na zijn dood op zondag 8 december van het jaar 653 zou zijn klooster naar hem worden genoemd: Remiremont (= 'Romarici Mons' = 'Romariksberg').
Zijn relieken werden in 1051 verheven tot de eer der altaren: d.w.z. dat ze op het altaar werden geplaatst zodat ze door het volk konden worden vereerd. Dat was tot 993 de gebruikelijke manier om iemand heilig te verklaren.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen