×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Susanna van Babylon, Mesopotamië; rechtschapen vrouw; † 6e eeuw vóór Christus(?).
Feest 19 december
Het verhaal over Susanna komt uit de bijbel. Het staat in het Oudtestamentische Boek Daniël, hoofdstuk 13. Kort samengevat komt het hierop neer.
Twee ouderlingen laten zich ongemerkt insluiten in Susanna's hof om haar te verleiden. Op het moment dat zij een bad neemt, komen ze tevoorschijn. Zij wil echter niet op hun toenaderingspogingen ingaan. Ze zet het op een gillen, waarop de twee mannen nog harder beginnen te brullen. Eén van hen maakt intussen vliegensvlug de poort open.
Alle burgers snellen verschrikt toe. De twee ouderlingen beweren dat zij Susanna op heterdaad hebben betrapt op overspel met een jongeman; die hebben ze niet kunnen grijpen. Maar de openstaande poort getuigt van zijn vlucht. Susanna beweert bij hoog en bij laag dat het die twee kerels zelf waren die haar belaagden. Niemand gelooft haar. De twee heren bekleden immers verantwoordelijke posities in hun gemeenschap. Zoiets hadden ze nooit verwacht van Susanna. Altijd gedacht dat het een fatsoenlijke vrouw was. Zo zie je maar weer. In haar uitzichtloze positie stelt zij haar laatste vertrouwen op God.
Voor het gerecht blijven de twee mannen bij hun bewering. Dat is genoeg om Susanna ter dood te veroordelen. Maar op weg naar de plek van de terechtstelling roept een jongeman uit het publiek - Daniël heet hij - dat hij zeker niet mee zal doen aan haar steniging, "want ze is onschuldig, en dat kan ik bewijzen." Daarop maakt de menigte rechtsomkeert, terug naar de plek van de rechtspraak, waarschijnlijk de stadspoort. Nu vraagt Daniël toestemming de beide heren gescheiden van elkaar te mogen verhoren. Hij laat de eerste vóórkomen en vraagt: "Onder wat voor boom heb je Susanna met die jongen samen gezien?" De ouderling antwoordt: "Onder een sycomore." Vervolgens wordt de ander voorgeleid en hem wordt dezelfde vraag voorgelegd. Híj antwoordt: "Onder een terebint."
Daarmee is Susanna's onschuldig afdoende bewezen. Haar godsvertrouwen is niet beschaamd. Nu worden de twee onverlaten veroordeeld tot de straf die ze Susanna aan hadden willen doen: dood de steniging.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen