× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
JAËL

Download hier l een .pdf bestand met de betekenis en een korte beschrijving van de heilige(n) op een A4-tje.

Betekenis

Hebreeuwse naam: 'Gazelle' of 'Steenbok'

Bijzonderheden

De Gazelle als symbool

Jaël in de bijbel

Haar naam valt in het boek Rechters (of Richteren) 4, 4-23; 5;

Zij was de vrouw van Cheber, de Keniet, en staat te boek als een heldin.

'In die tijd trad de profetes Debora, de vrouw van Lappidot, als rechter in Israel op. Zij hield zitting onder de palm van Debora tussen Rama en Betel, in het bergland van Efraim, waar de Israelieten met hun rechtszaken bij haar kwamen. Zij ontbood Barak, de zoon van Abinoam, uit Kedes van Naftali en zei hem: "Jahwe, de God van Israel, geeft u dit bevel: Trek met tienduizend man uit Naftali en Zebulon naar de berg Tabor. Dan zal Ik Sisera, de legeraanvoerder van Jabin, met zijn strijdwagens en zijn troepen naar u toelokken bij de beek Kison en hem aan u overleveren." Barak antwoordde: "Als u met mij meegaat, doe ik het, maar als u niet meegaat, doe ik het niet." Zij zei: "Dan ga ik mee; maar de tocht die u onderneemt zal u geen roem brengen, want aan een vrouw levert Jahwe Sisera over." Toen ging Debora met Barak naar Kedes. Nu riep Barak, Zebulon en Naftali in Kedes onder de wapenen: tienduizend man volgden hem en ook Debora ging mee. In de buurt van Kedes, bij de eik van Saannaim, had de Keniet Cheber, een zoon van Mozes' schoonvader Chobab, die zich van de overige Kenieten had afgescheiden, zijn tent opgeslagen. Toen Sisera bericht kreeg dat Barak, de zoon van Abinoam, de Tabor was opgetrokken, liet hij al zijn ijzeren strijdwagens, negenhonderd in getal, en alle manschappen waarover hij beschikken kon, van Charoset-haggojim naar de beek Kison oprukken. Toen zei Debora tot Barak: "Trek op, want vandaag levert Jahwe Sisera aan u over. Hijzelf gaat voor u uit." En toen Barak met zijn tienduizend mannen van de Tabor naar beneden kwam, bracht Jahwe Sisera met al zijn wagens en heel zijn leger door het zwaard van Barak in verwarring. Sisera sprong van zijn wagen en trachtte te voet te ontkomen, terwijl Barak de wagens en het leger nazette tot in Charoset-haggojim. Heel het leger van Sisera viel door het zwaard; geen man werd gespaard. Sisera was intussen te voet naar de tent van Jael, de vrouw van de Keniet Cheber, gevlucht, want diens familie was bevriend met Jabin, de koning van Hasor. Jael kwam naar buiten, Sisera tegemoet, en zei tegen hem: "Kom binnen, heer, kom gerust binnen: u hoeft niet bang te zijn." Hij ging haar tent binnen en zij dekte hem toe met een deken. Hij vroeg haar: "Geef mij alstublieft wat water: ik heb dorst." Zij maakte de melkzak open en liet hem drinken. Toen zij hem weer toedekte, zei hij tegen haar: "Blijf voor de ingang van de tent staan, en als de een of ander komt vragen of er iemand binnen is, moet u antwoorden van niet." Toen Sisera van uitputting in slaap was gevallen, pakte Jael, de vrouw van Cheber, een tentpin en een hamer, ging zachtjes naar hem toe en dreef de pin dwars door zijn slapen de grond in; hij was op slag dood. Toen zag Jael Barak aankomen, op zoek naar Sisera. Zij ging hem tegemoet en zei: "Kom binnen, dan zal ik u de man laten zien die u zoekt." Barak ging naar binnen, en daar lag Sisera door op de grond, met de pin door zijn slapen. Zo onderwierp God op die dag Jabin, de koning van Kanaan, aan de Israelieten.'

Enige tijd later zingt de profetes Debora een lied, waarin zij terugkomt op Jael (Rechters/Richteren 5, 6-8.24-27):

Gezegend boven alle vrouwen zij Jael, de vrouw van Cheber de Keniet; boven alle vrouwen in de tenten zij Jael gezegend. Hij vroeg haar water, zij gaf hem melk; zij bracht hem room in een feestschaal. Haar linkerhand greep een tentpin, haar rechter een timmermanshamer. Zo sloeg zij Sisera, verbrijzelde zijn hoofd. zijn verpletterde slapen doorborend. Aan haar voeten kromp hij ineen, viel hij neer en bleef hij liggen. Aan haar voeten kromp hij ineen en viel hij neer. Waar hij ineen was gekrompen, daar viel hij neer, overweldigd.'

In Ezra 2, 56 en Nehemia 7, 58 is er sprake van een knecht van koning Salomo, die Jaäla (of Jaëla) heet. Waarschijnlijk gaat het hier niet om een vrouw, maar om een man.

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen