Kerkleraar is een eretitel die alleen door het officiële kerkelijk gezag kan worden verleend.
Zij kan worden toegekend aan kerkelijke schrijvers of schrijfsters die moeten voldoen aan drie kenmerken:
. zijn rechtgelovig in de leer
. hebben een uitstekend, wetenschappelijk verantwoord, theologisch oeuvre op hun naam staan
. onderscheiden zich door een heilige levenswandel
Het was paus Bonifatius VIII († 1303) die in 1295 als eerste deze titel verleende aan de grote vier onder de westerse kerkvaders Augustinus, Ambrosius, Hiëronymus en paus Gregorius de Grote.
Een kleine drie eeuwen later - in 1567 - wordt Thomas van Aquino op de lijst geplaatst. Het jaar daarop meende paus Pius V († 1572) dat aan het viertal westerse kerkvaders ook een viertal oosterse kerkvaders moest beantwoorden, en dat ook die vier op de lijst van kerkleraren moesten worden geplaatst: Athanasius, Basilius de Grote, Gregorius van Nazianze en Johannes Chrysostomus.
Dat is opvallend, omdat de oosterse kerk zelf drie 'oecumenische (= de algehele kerk betreffende) leraren', de zogeheten 'hiërarchen', een bevoorrechte positie geeft (daar ontbreekt Athanasius). Het drietal heeft er zelfs een eigen feestdag: 30 januari.
Van lieverlee zijn er steeds meer bijgekomen. De lijst telt er nu drieëndertig. Opvallend is dat de laatste drie die er bij gekomen zijn, allemaal vrouwen zijn. Uitdrukkelijk bedoeld om de suggestie weg te nemen dat de Kerk vrouwen achterstelt.